enkele kleine raampjes. Onder aan de dakrand zijn enkele 'zolderraampjes'. Sommige keten hebben een schoorsteen. Bij de voorste keten zijn geen schoor stenen getekend. Toch stijgt ook daar rook op. Vermoedelijk hebben ze een rookgat. Bij de derde keet is tegen de buitenwand een constructie zichtbaar, bestaande uit twee verticale elementen en daartussen een horizontaal. Het is onduidelijk wat dat is. Uit het schilderij blijkt dat deze zoutketen bepaald geen 'simpele' of 'kleine primitieve gebouwtjes' waren, zoals Geuze in navolging van Harteveld ons wil doen geloven.43 NB: twee van dergelijke keten staan ook links op het schilderij, mogelijk slechts als decoratie. Of is de bouw gelijk aan de gewone boerderijbouw en zijn de twee linker gebouwen een boerderij? Dan staan ze wel buiten dijks, dat doet een Zeeuw niet! 17. Afvalhopen (rechtsvoor). Geelbruin afval werd alom gestort. Het ligt zelfs in het water voor de aanlegkade, waar het toch hinderlijk moet zijn geweest. Verder ligt het op een ruim stortterrein rechtsvoor. Op dat terrein zijn twee mannen bezig, waarvan een met een schop of spade, de andere met een hondje. Uit gedetailleerde foto's van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg uit 197144 blijkt dat het om een werkman met schop (rechts) en een deftig heer met hond (links) gaat. De werkman wijst richting keten, of laat iets in de uitgestrekte hand van de heer vallen. Tussen hen en de eerste zoutkeet staat een vrouw met een mandje aan haar linker arm. Ze is niet gekleed zoals het werkvolk, maar ook niet zoals de deftige boerin bij nummer 10. Op de achtergrond loopt nog een man over golvend terrein richting stad. Hij draagt aan een stok over zijn rug een klein zakje of mandje. Drie mannen, een vrouw. We zien dus alleen het eerste gedeelte, het 'buitengebeuren', van het complete middeleeuwse zoutwinningsproces. Wat er zich binnen in de zoutketen afspeelt, krijgen we niet te zien. Het schilderij toont juist dat gedeelte van het proces dat tegen 1500 als grootschalige activiteit in onbruik was geraakt. Het niet verander de deel van het proces, de raffinage, wordt niet getoond. Slot Wie 'Darinkdelven' als bron voor de middeleeuwse zoutwinning wil gebruiken, kan redelijk vertrouwen op hetgeen het weergeeft. De uitgebeelde activiteiten lij ken vooral gebaseerd op in de herinnering en de toepassing op kleine schaal voortlevende kennis. Deze activiteiten zijn geplaatst in een in 1535 - 1554 reëel bestaand landschap. Wel moet bedacht worden dat de grote tijd van het darink delven in 1535 - 1554 al een halve eeuw voorbij was en dat raffinage van geïm porteerd ruwzout toen de gebruikelijke werkwijze was. Misschien wordt juist daarom het raffinageproces zelf niet weergegeven. Het gebruikte uitzichtpunt kon met redelijke zekerheid aangewezen worden op of nabij het westelijke dijkje van de voormalige polder Alteklein. Het paneel toont de Gouwe in zuidelijke richting, de havenwijken Noord- en Zuid-Zelke van Zierikzee en een gedeelte van de stad met de St. Lievensmonsterkerk. De weer gegeven topografie bestond tussen 1535 en 1554. Op het schilderij worden de eerste stappen van het proces van zoutwinning uit zout veen weergegeven, van het verwijderen van het kleidek tot en met het naar de zoutkeet brengen van de zelle. Wat daarna gebeurt, wordt op het schilderij 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2001 | | pagina 34