Brandwaarborg Maatschappij: de verbrande spits werd geheel hersteld en de haan verguld. Bovendien kon de vloer en een balk van de tweede zolder gerepa reerd en nieuw stuk aan het luidtoestel gemaakt worden. Nadat Marine in 1897 opnieuw een subsidieaanvraag had afgewezen - de toren is toch een baken van 42 m. hoog - keert het getij. Een rijkssubsidie Mulder rapporteerde dat de toren met zijn zware muren na vierenhalve eeuw nog recht en hecht op zijn fundamenten stond. Op basis van zijn uitvoerig onder zoek kon geadviseerd worden de toren in zijn oorspronkelijke staat te behouden. Er was echter nog belangrijk herstel noodzakelijk. De reeds uitgevoerde reparatie bracht schade aan het monumentale karakter van het gebouw. Het was wenselijk deze reparatie op degelijker wijze te doen plaats vinden door middel van een subsidie uit 's Rijks kas. Eindelijk zou de toren nu worden erkend om zijn architectonische waarde. Vandaar dat een oordeelkundig herstel van belang werd geacht. Inderdaad kende het Ministerie van Binnenlandse Zaken een subsidie toe. Blijkbaar was men toch tot het besef gekomen dat de landelijke overheid hier een taak had. De toren werd namelijk gerangschikt onder de tot dusverre nog niet ondersteunde histori sche gedenktekenen en gebouwen, die oudheidkundige of kunstwaarde hebben. Eindelijk werden de ogen geopend voor de schoonheid van dit gotische monument. Het herstel In het archief van de gemeente Ouwerkerk is aanwezig een uitgebreide briefwis seling van Jhr. Victor de Stuers en Adolph Mulder te Den Haag met B.G. van dei- Have (burgemeester van Ouwerkerk) over herstelwerkzaamheden en restauratie van "den fraaien toren, dagtekenend uit de XVde eeuw". De brieven zijn uit 1897 en 1898. De totale kosten aan de toren worden geraamd op 3500,-. Na veel heen en weer geschrijf gaf Binnenlandse Zaken een subsidie van 1000,-. teiwijl het Rijk nog eens 2000,- beschikbaar stelde. Begonnen werd met de westgevel. Op de toen gemaakte foto's zijn de stellingen aan de westgevel te zien. Mulder dringt erop aan, dat de steen gebruikt werd van de oorspronkelijke afmeting. Aanvankelijk wilde Van der Have grijze vlakke klin ker waalformaat, hij weet niet waar hij moppen moet bestellen. Uiteindelijk kon M.M. van Zanten te Leiderdorp steen leveren in de afmeting lengte 27 cm., breedte 14 cm. en dikte 66 cm. De prijs was 41,- per 1000 stuks. Het herstel aan de westzijde kostte 591,26. Het gepleisterde deel tot aan de dubbele blind- vensters werd uitgehakt en met gelijksoortige en gelijkvormige steen, die daar voor expres was gemaakt, hersteld. Bij het opnemen van het werk bleken de blokjes witte steen te ontbreken. Deze tekortkoming zou worden hersteld. Dit is ook gebeurd. Het werd voortgezet aan de noordzijde, waar alle slechte steen werd vervangen. Mulder stond erop, dat de traceringen in de blinde vensters aan de noord- en zuidzijde opnieuw werden aangebracht. Aan de noordzijde was de tracering des tijds weggehakt, de posten waren echter nog aanwezig. Aan de zuidzijde waren echter de posten verdwenen. Bij de restauratie diende het raampje van de uur werkkamer kleiner gemaakt te worden en binnen de posten te vallen, zoals het ook aanwezig was aan de noordgevel. Hier was het gat echter afgesloten door een luik. Op 27 juni 1899 was de zuidgevel afgewerkt. 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2001 | | pagina 46