I H**" D» ocderg^atkeada betaalt iich beleefd va tot het I S N Iï D E N heaptes, «tieree, meuelgk»- en rren we- fb ter keel mi. mi. Bjwjwntsuvm L. B. JONKEK, - Yee-Yerloekucdige en Cut rear. Advertentie uit de Zierikzeese Nieuwsbode 2 januari 1906. In 1861 waren er in heel Nederland 130 wetenschappelijk opgeleide veeartsen, van deze erkende veeartsen waren er 12 woonachtig in Zeeland waarvan 3 in Zierikzee. Het waren C. Mazure, D. van der Vliet en J.P.J. Dronkers. Degenen die op voordracht van de provincie studeerden en dat gold voor velen, moesten na hun afstuderen zich verplicht vestigen in een gemeente hen door de provincie aangewezen. De studie werd door de provincie betaald. De eerste generaties veeartsen, afgestudeerd aan de Rijksveeartsenijschool, kwa men in een samenleving terecht die nog niet helemaal op hun komst was afge stemd. De modernen onder hen, de zgn."trekkers", tegenstanders van kwakzal verij en empirisme, voorstanders van wetenschappelijk onderlegde vooruitgang, organiseerden zich in verenigingen of genootschappen op provinciaal niveau. In 1862 zijn alle verenigingen bij elkaar gevoegd tot een landelijk vereniging. Daarmee was de oprichting van "De Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde in Nederland" een feit. De zestiger jaren van de 19e eeuw waren conjunctureel gunstig. Akkerbouw prijzen lagen op een goed niveau, de prijzen van zuivelprodukten en vlees ste gen snel (in 12 jaar tijd waren die verdubbeld). Waren van oudsher de paarden het belangrijkste object van veeartsenijkundige zorg, na I860 zou het rund belangrijker worden. Dit doordat het aandeel van de rundveehouderij in geldelij ke opbrengst op de bedrijven relatief zowel als absoluut snel groeide. Tot 1887 heerste de besmettelijke longziekte, in 1865 brak de veepest voor de laatste maal uit, die echter binnen 2 jaar bedwongen was. Andere veel voorkomende veeziek ten waren: tongblaar (mond- en klauwzeer), rotkreupel en leverbotziekte (DM, 34 jaarg. no 4) De praktijk Hoe was het in de tweede helft van de 19e eeuw gesteld met de werkzaamheden van de veeartsen in de praktijk? In de zestiger jaren is nog vrijwel niets bekend over ziekteverwekkers, men sprak over "kwade stoffen, vuile lucht, overdreven verhitting, te felle afkoeling en de worm ergens in". Er werd voor inwendige kwalen vaak gebruik gemaakt van braakmiddelen, laxantia, klysma's en heel favoriet was de aderlating met behulp van vlijm en slaghout. (Vlijm is een scherp mesje dat met een ferme tik met een houten knuppeltje door een ader werd geslagen, nog bekend in de uitdrukking "vlijmscherp".) De gedachte was op die manier "de kwade stoffen" te laten ver- V s/2... 'ij-S'jVp' -'4 i 7.;>.~4x Jib .Jrn W |V| --J 1- 20 Recept geschreven door Leen Jonker, smeersel ter behandeling van een uierontsteking. Dit recept was een aantekening in het boek De bekwame veearts", uit 1850, een door Jonker veel gebruikt handboek, (coll. M.K. Buth.) 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2001 | | pagina 80