Oprichting van de Afdeling Zeeland van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde in Nederland Het 50-jarig jubileum van de veearts M. Luteijn Mazure, vriend en studiegenoot van Van Hertum, was op 24 oktober 1887 de aanleiding tot oprichting van de Afdeling Zeeland van de Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde in Nederland. Onder de twaalf oprichters van deze vereniging bevonden zich G.A. Blindenbach uit Zierikzee en A.H. Geluk uit Noordwelle. Tijdens de oprichtingsvergadering werd door C. Mazure uit Middelburg, voorzit ter van deze vergadering en tevens initiatiefnemer, nog eens gememoreerd dat onder aanvoering van Van Hertum de veeartsen in Zeeland aan de spits stonden van de veeartsenijkunde. Bij de oprichting van de Afdeling werd opgewekt niet alleen veeartsenijkundige diensten te verlenen, maar ook diensten voor de maat schappij in het algemeen. Voornamelijk op sanitair gebied moesten ze zich ook onmisbaar te maken. Dit om op die manier te voorkomen, "dat wij uit bezuini ging onder gedrukte tijden als ballast over boord zullen worden geworpen." Vergaderingen werden twee maal per jaar gehouden in Middelburg. De reis vanaf Schouwen-Duiveland gaf een probleem, nog in 1918 kostte het J.S. Hoogstra uit Zierikzee twee dagen om een afdelingsvergadering te Middelburg te bezoeken. Afdelingsvergaderingen waren altijd op zondag en dan was er slechts één afvaart vanaf Schouwen-Duiveland. Een deel der vergadering werd gebruikt voor bestuurlijke zaken, de rest van de tijd om ervaringen en meningen uit te wisselen. Zo meldt Mazure tijdens een ver gadering in 1896 dat er vroeger veel haematurie (zgn."bloedwateren") voorkwam bij koeien in de duinen van Schouwen, waarbij ook altijd boekmaagverstopping te constateren viel. De oorzaak was hem onbekend. "Bloedwateren", of "bloedpissen", wordt veroorzaakt door een Babesia, een pro- tozoaire parasiet die zich in de rode bloedcel vermeerdert en overgebracht wordt door teken. Hij kwam voor in loofbosjes in het duingebied van Schouwen- Duiveland, Ameland en nog enkele gebieden in Nederland. Voor het laatst op Schouwen-Duiveland in 1992 in het Hogezoom- gebied. Een oude Schouwse the rapie was het ingeven van "roodaarde", meekrappoeder, vermengd met één liter azijn. Er werd tijdens de vergaderingen uiteraard veel geageerd tegen empiristen en kwakzalvers. Regelmatig discussieerde men over de graad van tuberculose die tot afkeuring moest leiden. De ene veearts keurde goed wat de andere afkeurde. Er werd overwogen of lezingen over tuberculose door een melkconsulent gehouden mochten worden, dan wel door een veearts. In 1904 sprak men over vlekziekte enting met serum uit cultuur uit de Rijksserum inrichting te Rotterdam. Ook al werd entstof gratis door de regering in het belang van de veehouders ter beschik king gesteld, dan nog vond men niet dat de regering zich met de tarieven hiervan mocht bemoeien. Dat was een zaak tussen veeartsen en veehouders. Empiristen zouden niet mogen vlekziekte-enten, dit was uitsluitend weggelegd voor gediplo meerde veeartsen. In 1906 praatte men over een cursus vleeskeuring, in 1919 over cursussen bacteriologie in de provincie. In 1926 houdt Prof. Wester een inleiding voor de Zeeuwse veeartsen over "lendentyphus" bij paarden, speciaal veel voorkomend in Zeeland. "Lendentyphus", werd veroorzaakt door beschim meld of muf voer. Symptomen: plotseling kruislam en slikbezwaren; therapie: staande houden door in een zgn. "broek" te hangen, evt. coffeïne geven. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2001 | | pagina 83