begin van de veertiende eeuw plaatsen van relatief geringe betekenis, stadjes van de tweede of zelfs derde garnituur. Behalve de omvang hadden Brielle, Goedereede en Brouwershaven hun economisch karakter gemeen. De inwoners van de drie dicht bij zee gelegen havenstadjes waren grotendeels afhankelijk van visserij, handel en transport. Die overeenkomstige situatie zal ertoe hebben bijge dragen dat het recht van de ene stad ook geschikt en toepasbaar was in de andere. Ook de omstandigheid dat de inwoners van Brielle, Goedereede en Brouwershaven maar ook de vreemde bezoekers die de drie stadjes wisten aan te trekken, gebruik maakten van dezelfde waterwegen, kan de behoefte aan een vormig recht ter vergroting van de rechtszekerheid hebben versterkt. Dat ondernemers uit Brielle en Brouwershaven in de eerste helft van de veertien de eeuw daadwerkelijk nauw contact met elkaar onderhielden, kan worden af geleid uit een onverwachte bron. Een brief die de Engelse koning Edward III in 1327 aan zijn baljuwen verstuurde maakt gewag van een Engels schip dat door buitenlanders tot zinken was gebracht. Onder de daders, tegen wie de koning een arrestatiebevel liet uitgaan, bevonden zich "Hugo filius Hugonis de Browyrs- haven, Matheus Copinsone de Merland. Petrus Hoybuksone de Merland, Martinus de Bolyn de Merland, Outersotus de Merland, Petrus Calvere del Brele, Petrus filius Johannis de Merland, Ivo de Merland. Iwalus de Browirshaven, Johannes filius Petri del Brei t...]".28 Hier is te zien dat lieden uit Brouwershaven, Brielle en het daarbij gelegen Maarland samenwerkten, en niet alleen in hun eigen omgeving. Bijlage: een editie van de stadsrechtoorkonde Hier volgt een editie van de stadsrechtoorkonde van Brouwershaven op basis van de originele oorkonde (A). De daarin door muizenvraat ontstane hiaten zijn tussen rechte haken aangevuld naar de tekst uit het zestiende-eeuwse Brouwershavense privilegeboek (D). In de noten zijn bovendien de varianten uit de grafelijke registering (B) weergegeven. 1403 febr. 7, Den Haag Albrecht van Beieren graaf van Holland verleent een stadsrecht aan de inwoners van Brouwershaven. Origineel: A. GA Schouwen-Duiveland, oud-archief Brouwershaven, charter nr. 3Maten: 319 58 691 (beneden 680) mm. Door muizenvraat zijn er drie grote gaten in het perkament ontstaan (in het midden en in de beide marges). Door depliek twee gaten; het zegel en de staart zijn verloren gegaan. Blijkens een aantekening volgend op het in 1582 vewaardigde afschrift D was de oorkonde besegeit met zenen groenen zegel wthangende aen een swart zijden linte jn dubbelen sterte. In dorso: (19e e.) 1402; Privilegiën van hertogh Aelbrecht van Beijeren 4en februarii 1402; N° 106. (eind 19e-begin 20e e.) N° 3°; Onleesbaar. (19e e.) 4; 7 feb. 1402. 7 februarii 1402. Gelijktijdige registrering: B. ARA Den Haag, archief graven van Holland nr. 229 (voorheen LRK 53), f 19 r-20 v, rubriek: Vriheden en de koren dier van Brouwershauene. Afschriften: C (1578 juni 7) afschrift door notaris [en secretaris van Brouwershaven] Leonard Jobsz., waarschijnlijk naar A, niet voorhanden maar bekend uit EIKLMa. D (1582) GA Schouwen- Duiveland, oud-archief Brouweishaven, inv. nr. 79 Registre inhoudende alle die preuilegien, octroi- jen, consenten, contracten ende alle andere acten van vrijheden ende exemptien van ouden tijden bij grauen en de grauinnen mitsgaders bijden particulieren heeren ende gouuerneuren vinden lande, de stede encle vrijheijt van Brouwershauen verleent, geoctroijeert, geconsenteert ende oijck bijden regierders der seluer met andere steden en de platsen gecontracteert, begonst jn maio 1582, f. 1 v-4 r, rubriek: De keure van hertoch Aelbrecht van Beijeren verleent jn 't jaer 1402, naar A E (1633 mei 6) Ibidem, archief Stad Zierikzee, voorlopig nr. 745 handschrift Keuren van Brouwershaven, vewaardigd door notaris H. Middelhoven, f. 26 r—31 v, naar C, rubriek: De keure van 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2002 | | pagina 20