werd gelezen. Later verviel het religieuze element. In 1594 bijvoorbeeld vroeg het Veerse stadsbestuur, omdat de eigen gildenbrief verloren was gegaan, aan de col lega's in Zierikzee een gewaarmerkte kopie van de Zierikzeese gildenbrief. In de antwoordbrief werd uitdrukkelijk melding gemaakt van het feit dat de gildenbrief nog niet aangepast was. Hij bevatte namelijk artikelen die 'superstitieus' waren en nog naar de katholieke religie 'smaeckten'. Hoogstwaarschijnlijk verdwenen tijdens de Opstand (80-jarige oorlog) de vissers gilden van Brouwershaven en Vlissingen. De laatste vermeldingen van vissersgil den in Vlissingen en Brouwershaven dateren uit de jaren 1567-1571. 'Vreemde' schippers moesten bijvoorbeeld in 1567 als zij vanuit Brouwershaven haring verscheepten, voor elke last een geldbedrag van vier groten Vlaams(l) betalen aan het Sint-Pietersgilde. De Zeeuwse historicus Mattheus Smallegange spreekt in zijn Nieuwe Cronyk van Zeeland over het 'vermaerde visschers- en schippersgil de' van Vlissingen en in 1569 was er sprake van een conflict tussen de overdeken en dekens van het Sint-Pietersgilde en het schippersgilde over het onderhoud van het baken op de Vlissingse gevangenpoort. Twee jaar later schreef de Zeeuwse gouverneur Anthonie van Bourgondië een brief aan de deken en gezworenen van het Vlissingse vissersgilde over maatregelen tot bescherming en convooiering van de vissersvloot. Helaas zijn dit de enige verwijzingen naar vissersgilden in beide plaatsen. De Brouwershavense en Vlissingse stadsbesturen traden later als de belangenbehartigers van hun vissers op. Een soortgelijke situ atie bestond ook in de Zeeuwse vissersplaatsen Domburg, Westkapelle en Zoute- lande. De bestuurders Aan het hoofd van het Zierikzeese Sint-Pietersgilde stond de overdeken. Hij werd bijgestaan door een deken en zeven ommegangers. Samen vormden zij het bestuur van het gilde. De gewone leden werden aangesproken met broeder. De overdeken werd door het stadsbestuur benoemd. In eerste instantie ging het om een benoeming voor het leven. Vanaf het begin van de zeventiende eeuw lijkt het erop dat de overdeken voor een bepaalde periode werd aangesteld. De over deken vormde de schakel tussen het stadsbestuur en het gilde. Stuurlieden en bemanningsleden, de zogenoemde 'gezellen' kozen uit de stuurlieden de deken. In l6l6 verbood de Zierikzeese magistraat uitdrukkelijk de kandidaatstelling van een gezel. Waarschijnlijk had hij een te geringe maatschappelijke positie. Oorspronkelijk vond de verkiezing in Zierikzee op 29 juni, de naamdag van de patroonheilige van het gilde, plaats. Later werd zij vervroegd naar Sint-Jan (24 juni). Een onmogelijk tijdstip omdat de meeste haringvissers dan juist met de haringvangst mochten beginnen. In 1614 namen de stuurlieden een opmerkelijk initiatief. Tegen de oude gebruiken in en zonder goedkeuring van het stadsbe stuur kozen de stuurlieden toen op Paasdag hun deken. Een half jaar later gingen de stadsbestuurders toch akkoord met deze vernieuwing. De deken koos op zijn beurt uit de stuurlieden de zeven ommegangers. Wel moest hij bij de overdeken hierover advies inwinnen. Om onduidelijke redenen werd in 1749 het tijdstip van verkiezing weer teruggedraaid naar Sint-Jan. Overzicht van overdekens van het Sint-Pieters- of Vissersgilde: Overdeken Aanstellingsdatum Mr. Lieven Jansse Kaersemaker (vermeld in 1572) Joris Pietersz. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2002 | | pagina 29