ste hier sinds het najaar van 1772 en bleef in heel 1773. Er waren veel 'samen vloeiende', waarvan hij er 148 zag; negen van deze stierven. Macquet en zijn ste delijke collegae volgden de manier van Sydenham: in plaats van de vroegere warmte toevoer een verkoelend regime zonder vlees, wijn en andere 'hartverster kende middelen (cordialls), zowel bij de ziekte met afzonderlijke pokpuisten (distinct pox) als die met samenvloeiende (flox pox), die een veel grotere en gevarieerde verzorging vereiste door de bedreigde ogen en de ademhalingsmoei lijkheden door de indrogende speekselvloed. Of Sydenhams raad, het gebruik van watergruwel en zacht-verwarmd dun bier ter voeding en dorstlessing in Nederland navolging gehad zal hebben, blijft een open vraag. Maquet getuigt verder nog: 'als men bij gevaarlijk zieken proeven nam met lavementen, Spaanse vliegen en voetbaden, zagen wij helaas geen uitwerking, veeleer verergering van alle toevallen.' De inenting, zegt hij, is hier niet ingevoerd 1 De reden van het hoge sterftecijfer in Zierikzee in 1727 en 1729 is hem niet dui delijk geworden. Hij zegt: 'De noodlottige omstandigheden der tyden sints welke de provincie van Zeeland aanmerkelyk is veragterd, zullen waarschynlyk het getal der Dooden door ontsteltenissen, schrikken enz. vermeerderd hebben.' Het inwonertal van Zierikzee bleef overigens nagenoeg constant: tussen 8000 en 9000, behalve het garnizoen. De levensperiode van 0-7 jaren acht Macquet bij uitstek gevaarlijk. Veel kinderen sterven dan 'aan die gevaarlyke zinkingen op de borst.' Gezonder zijn de levens jaren van 7-70, behalve in tijden van epidemieën. Na de 70-jarige leeftijd 'breken de krachten zeer schielyk, zelfs door kleine ziekten.' Velen worden toch 80, maar hij kent niemand van 90 of 100 jaar. Tot slot van deze Proeve zegt hij tot zijn spijt geen geboortelijsten en meteorolo gische aantekeningen te hebben gegeven en besluit met het citaat uit het voor woord van Celsus 'Liber de Medicina: differe pro natura locorum genera medici- nae aliud opus esse Romae, aliud Aegypto, aliud in Galliis.' Pathologie 1 In 1781 verscheen bij de Wed. Van Schoonhoven te Utrecht deel I van Macquets Inleiding tot de Pathologije of Beschouwing van het Menselyk lichaem in den zie ken staat. De delen II en III volgden in 1784 en 1786. Een vierde deel, dat gereed was bij zijn overlijden is niet gedrukt. In deel I wijst hij op de betrekkingen van leven, gezondheid, ziekte en dood met cle natuur. De mens bestaat uit een stoffelijk en een onstoffelijk deel, ziel en lichaam, nauw met elkaar verbonden, gaande in zieke en gezonde toestand vól gens, bij ziekte en dood tégen de natuur, hoewel de dood toch ook vaak als natuurlijk kan worden beschouwd. Hij noemt hierbij Hippocrates 'enormoun'18, de prikkelende en bezielende kracht van het lichaam, maar toont zich kritisch tegen de 'fyne zinrwistingen der Cartezianen en paracelsus, Van Helmont en Sylvius', die alle 'door Boerhaaves godlyk verstand' werden verdreven. Naast Gaubius prijst hij uitbundig de reeks geleerden, die de geneeskunde van zijn tijd gestalte gaven: 'Harvey, Morgagni, Zwammerdam, Ruisch, Van Leeuwenhoek, Van Zwieten. Albinus, Stahl, Hoffmann. Sydenham en Van Haller'. In de genees kunde acht hij vooral van betekenis de werktuigkunde", natuurkunde, chemie en botanie. Een arts moet noodzakelijk die zaken kennen, die de gezondheid, leven, ziekte en dood maken en aandacht wijden aan ziel en lichaam, 'tezamen de Nature van de mens, zo de kragten der Nature gedurig beschouwen', er op let- 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2002 | | pagina 44