uitgezette bloedvaten van het hoofd. Ook gal kan door hitte bederven en leiden
tot gal koortsen. Hij noemt de vochtige en vurige 'verhevelingen', en zwaveldeel-
tjes bij onweer, oliedeeltjes uit schoorsteenrook van kalkbranderijen, loodwit-
maalderijen en plaatsen waar vitriool, regael koningswater), aluin en kwik wor
den bereid'12, het laden en lossen in havens en het stof in dichtbevolkte steden en
wijst op de slechte ventilatie in scheepsruimen, gast- en weeshuizen en zieken
vertrekken met pokkenlijders. De dampkring ondergaat veranderingen door de
wisseling der jaargetijden, maar ook door dampen uit moerassen en de ziltige
zeelucht aan de kust. Daardoor, meent hij, is scheurbuik in de Noordzeelanden
het meest frequent'3.
Over de in zijn tijd nog gewaande ongezondheid van de Zeeuwse lucht44 toont
ook Macquet zich kritisch: Zeeuwen voelen zich in Holland en Brabant niet zo
wel als in Zeeland en in Zeeland zijn er vele bejaarden. Hij citeert uit de
Nederlandsche Jaarboeken van 1759 de sterftegetallen van Zeeland in 1758:
Leeftijd 30-35 75-80 85-90 100 100
Aantal 20 25 5 2 1
Hij voegt hieraan toe: 'Geen stad ter wereld heeft zoveel oude mensen, die zo
weinig ziek zijn als Zierikzee, de grootte in acht genomen. In Middelburg zijn de
mensen niet zo gezond als op het land en in Zierikzee, waer de overdaad en dar
telheid ongemeen zijn.' Belangrijk zijn ook de uitwaseming en de 'perspiratio
insensibilis', waarvan een verhindering roos en koortsen kan doen ontstaan.
Tenslotte komt Macquet hier uit bij de 'oefeningen der ziel', hier primair verwij
zend naar de gangmaker van het verlicht wijsgerig denken, de ook door hem
vereerde John Locke45.
De steen eti de ivormen
Vooral de urineblaassteen was destijds nog een belangrijk geneeskundig onder
werp, vooral voor de chirurgijns, die zich soms bekwaamden tot steensnijders40.
Het begin van een urinesteen acht Macquet het graveel, waarop evenals bij tand
en wijnsteen laag na laag door aangroeiing van vaste delen cle steen ontstaat.
Galstenen zijn er vooral in Zwitserland en Holland door het gebruik van veel
kaas en melk, naast een zittende levenswijze en een trage vochtomloop, waar
door met het gebruik van veel zure wijn podagra kan ontstaan.
Wormen konden naar de opvattingen van Macquets tijd de darmen van kinderen
doorknagen en zo 'kolijk en trommelzucht' veroorzaken. Hij onderscheidde 'aers-
maeien', ronde wormen en lintwormen. De tweeden leggen waarschijnlijk even
als insecten eieren, die bij de mens door mond en neus naar binnen kunnen
komen. Hij noemt hier ook de mogelijkheid, dat besmettelijke ziekten ontstaan
door zich voortplantende kleine wezens, waarbij ook insecten een rol kunnen
spelen en spreekt de hoop uit, dat toekomstige geslachten hier meer licht zullen
brengen. Bij de lintworm is hij wat onzeker, twijfelt of het één dier is of vele, ver
moedt voortplanting door levende jonge exemplaren en noemt de mogelijkheid
van hermaphroditisme.
Invloed der hemellichamen
Enige invloed van sterren en planeten op de mens en de astrologie wijst Macquet
af. Maar de betekenis van zon en maan op de natuur èn de mens acht hij groot.
Hij steunt hierin op Mead's De imperio solis en lunae. Deze meende dat de maan,
behalve eb en vloed ook de vochtenbalans bij de mens beïnvloedt, bijvoorbeeld
49