In een zeer technische voordracht over het planten van bomen, struiken en heesters
op het buitentalud van zeewerende dijken,13 ging Schraver aan het eind ervan
in op 'de menselijke invloed', die uiteindelijk beslissend was voor de slechte
toestand van de Zeeuwse dijken ten tijde van zijn aanstelling bij de waterstaats
dienst. Hij veroordeelde de slechte kwaliteit van de gebruikte materialen, de
verkeerde zuinigheid en het daarmee gepaard gaande winstbejag van de dijk
werkers. Maar ook gold zijn kritiek de gebreken, welke waren ontstaan door
eigen schuld zoals het gebrekkige vakmanschap, de gemakzucht en de onver
schilligheid van de betrokken arbeiders. Uiteindelijk constateerde Schraver dat de
slechte kwaliteit van de zeeweringen een puur menselijke oorzaak had en dus
door mensen kon worden opgelost. In dit verband stelde hij de directie van het
waterschap 'Eiland Walcheren' als voorbeeld. Deze directie zorgde zelf voor de
aankoop van de nodige materialen en beperkte zo de aanbesteding tot de kosten
van arbeid en jaarlijks onderhoud. Malversaties met materialen en ander bedrog
werd zo voorkomen.
In zijn eigen woorden stelde Schraver vast dat: "...bij de beschouwing van de
gebreken te hebben getoond de wijze en de middelen om (dijkjwerken te ver
vaardigen die van alle moedwillige mishandelingen en andere verzwakkende
aanvallen bevrijd zijn en eene geduurzaamheid (sic) en bestendigheid tegen de
slag van het zeewater zullen hebben die met de aart (sic) en het oogmerk des
werks overeenkomen en waarop men veilig zal kunnen vertrouwen
Conclusie
Schraver was een kind van zijn tijd. Hij heeft geprobeerd zich te bevrijden van
het stempel dat zijn afkomst op hem heeft gedrukt. Een grote mate van vakkennis
maakte dat hij de waardering van velen genoot. De grote waarde die zowel
koning Lodewijk Napoleon als de Franse keizer zelf aan zijn werk hechtten, heeft
ertoe geleid, dat Schraver zich in zekere zin aan zijn afkomst heeft kunnen ont
worstelen. Daardoor steeg zijn maatschappelijk aanzien, hetgeen in de strenge
standensamenleving van die tijd slechts aan enkele ambachtelijk gevormde
waterbouwers voorbehouden was. Het onderzoek naar de mens Schraver, hier in
kort bestek samengevat, is nauw verbonden met de destijds geldende normen en
waarden. Als Schraver deze naar eigen voordeel kon aanwenden deed hij dat.
Een zekere mate van opportunisme was hem dan ook niet vreemd.
Bij alles wat hij deed stond echter één doel centraal: de bescherming van
Zeeland tegen het water. Tenslotte nog een citaat uit de Zeeuwse Volksalmanak
voor het Schrikkeljaar 184014 dat luidt: "Zeeland strekt het geheele land tot bolwerk
tegen den Oceaan, en zou zonder rijkssubsidies tot aller verderf ten gronde
gaan". Om dit bolwerk in stand te houden heeft Andries Schraver 28 lange jaren
onvermoeibaar gewerkt.
67