orangistische schutterij; die zou dan toch merendeels bemand zijn geweest door mannen uit lagere bevolkingslagen. De Fransen riepen zelf een gewapende bur germacht in het leven: De eerste verjaardag van de "heilrijke omwenteling" werd in Zierikzee gevierd door 'de krijgsraad der gewapende burgermagt'. Een 230jaar oude 200-jarige? In de vorige paragraaf werd melding gemaakt van een door de 'gedistingueerste ingezetenen' der stad op te richten sociëteit, bijeen te komen in het koffiehuis op de Appelmarkt. Dit koffiehuis was een van de stuk of vier die er in Zierikzee na het eerste kwart van de 18de eeuw waren. Het getal van om en nabij vier koffiehuizen was voor een kleine stad als Zierikzee zeker niet gering. In het alge meen heeft het koffiehuis in de Republiek weinig opgang gemaakt en het heeft er nooit goed gedijd. Koffiehuizen hadden er geen uitgesproken culturele func ties. In de loop van de 18de eeuw nam de populariteit van het koffiehuis in de Republiek beduidend af, terwijl die van de vereniging snel toenam. Bijeenkomsten werden Hij de leden thuis gehouden of in een boekwinkel of in de bedrijfsruimte van een uitgeverij. De wat grotere gezelschappen huurden zo mogelijk een ruimte bij de overheid en de gevestigde genootschappen streefden naar het beschikken over een eigen gebouw. De enige gezelschappen die wel in koffiehuizen bijeenkwamen waren de herensociëteiten en de vrijmetselaarsloges. De herensociëteiten konden er de maaltijden en de drank gebruiken die bij hun gezelligheidstraditie hoorden. De heren die in het koffiehuis aan de Appelmarkt ter sociëteit gingen vonden daar niet alleen voedsel en drank, maar ook een bil jart. De aanwezigheid daarvan zal invloed gehad hebben op de keuze die de heren uit de aanwezige koffiehuizen hebben gemaakt en waaraan zij tot 1855 trouw bleven. In dat jaar verhuisde de herensociëteit naar liet pand wijk A num mer 373 aan de Oude Haven. In zijn publikatie Zierikzee voor 100 jciar sug gereert P.D. de Vos dat de herensociëteit een voortzetting is geweest en dus nog steeds zou zijn van de sociëteit, waaivoor Coenraad Visser in 1772 toestemming van de Raad vroeg. Wanneer het zo is, dat deze suggestie verdedigbaar en houd baar is, dan viert sociëteit 'De Vereeniging', ondanks het 'anno 1802', in dit jaar 2002 niet haar 200-jarig maar haar 230-jarig bestaan. Op de suggestie van De Vos valt echter wel iets af te dingen en wel aan de hand van het door hem voor de Zierikzeesche Nieuwsbode geschreven artikel over het bewuste koffiehuis uit 1926. Daarin wordt Frederik Smith genoemd als directe opvolger van Coenraad Visser. Smith nam de zaak eind 1789 over, waarbij de Raad hem vergunde "eene sociëteit te zijnen huize te laten oprichten". De sociëteit kreeg de naam 'Tot Behoud van Vrijheid en Gelijkheid', die duidelijk de patriottische kleur aangeeft; in de wandeling heette ze dan ook 'de burgerso ciëteit'. Smith overleed in 1820. Zijn directe opvolgsters waren zijn weduwe en daarna zijn dochter. De laatste trouwde in 1828 met Adriaan de Looze, die daar door de 'sociëteitshouder' werd (zoals De Vos zijn positie noemt). De Looze stierf in 1846, waarna, zoals De Vos schrijft, "zijn weduwe de sociëteit aan(hield) tot het volgende jaar, toen het gebouw verkocht werd" aan iemand die de zaak verhuurde. Huurder werd in 1847 W.G. Zandvoort, die tot eind 1855 als pachter aanbleef. Op 21 december van dat jaar 1855 werd het pand publiek verkocht en bleef daarna tot 1858 als koffiehuis ongebruikt. Uit het artikel van De Vos valt af te leiden dat in 1789 mogelijk een sociëteit werd opgericht die niet zonder meer een heroprichting van de in 1772 gestichte 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2002 | | pagina 73