ter geen afschrift is van de originele stadsrechtoorkonde maar van een tekst die
als voorbeeld voor dat origineel heeft gediend.6 Zo'n conceptversie zal in 1403
door de betrokken personen uit Brouwershaven zijn meegenomen naar Den
Haag, waar de stadsrechtoorkonde door de graaf werd uitgevaardigd. Gelet op
de genoemde verschillen is het zestiende-eeuwse afschrift uit Brouwershaven,
ook al is dit afschrift van later datum dan de grafelijke registrering, het meest
geschikt om de in oorkonde van 1403 de door muizen weggevreten plaatsen aan
te vullen. In de editie die volgt op dit artikel is de tekst van het stadsrecht dus
'hersteld' met behulp van het Brouwershavense privilegeboek.
In dit artikel proberen we meer duidelijkheid te krijgen over de herkomst van die
tekst. Hoe oud zijn bijvoorbeeld de bepalingen in het stadsrecht van
Brouwershaven? Vertonen ze overeenkomsten met andere teksten? Waar komen
de Brouwershavense rechtsregels eigenlijk vandaan?
Brouwershaven in 1403stad in juridisch opzicht
In de bestaande literatuur is herhaaldelijk gepoogd om vast te stellen op welk
moment Brouwershaven in juridische zin een stad werd. Tot op heden ging men
er van uit dat Brouwershaven kort voor 1477 stadsrecht kreeg, omdat in 1475 nog
sprake was van een 'dorp' teiwijl de plaats in het zogenaamde Groot-Privilege
van hertogin Maria van Bourgondië uit 1477 wordt genoemd onder de 'goede
steden' van Zeelandf De terminologie is echter ongeschikt om antwoord te krij
gen op de vraag sinds wanneer Brouwershaven een stad is, want de termen
'dorp' en 'stad' werden niet consequent gebruikt. Weliswaar was in 1475 sprake
van een 'dorp', maar zeker al een halve eeuw eerder werd Brouwershaven een
'stede' genoemd.8 Dat de terminologie in dit verband geen houvast biedt, wordt
fraai geïllustreerd door de oorkonde van 1403. Hoewel die zonder meer kan wor
den beschouwd als een stadsrechtoorkonde, wordt Brouwershaven in dat stads
recht nergens een stad maar wel enkele keren een dorp genoemd (artikelen 2,
33, 42 en 49), waarvan de inwoners geen 'poorters' maar 'buren' heten. De term
'buren' werd in de Middeleeuwen eerder gebruikt voor dorpelingen of platte
landsbewoners dan voor stedelingen.9
Wat zegt het bezit van een stadsrecht eigenlijk over de stedelijke status van
Brouwershaven? Niets wijst er op dat Albrecht van Beieren met de uitvaardiging
van de stadsrechtoorkonde de bedoeling had om Brouwershaven te 'verheffen'
tot stad. De landsheer erkende in 1403 slechts de geldigheid van het in de
oorkonde beschreven recht en daarmee bevestigde hij de bijzondere juridische
status van het rechtsgebied (de vrijheid) van Brouwershaven. Uit de tekst van de
oorkonde blijkt dat de rechtsmacht over die vrijheid berustte bij het gerecht van
Brouwershaven, bestaande uit een rechter en het college van schepenen; zij
waren onder meer belast met de rechtspraak. De rechter werd in Brouwershaven
aanvankelijk schout maar later baljuw genoemd. De tekst van het stadsrecht is
onderverdeeld in 59 bepalingen of artikelen, en al in het tweede artikel is vast
gelegd dat de schepenen bevoegd waren om recht te spreken in zaken die zich
voordoen binnen de grenzen van de vrijheid van Brouwershaven. De competen
tie van de schepenbank van Brouwershaven omvatte niet uitsluitend de lage
rechtspraak maar ook de hoge jurisdictie, dat wil zeggen de rechtspraak over
zaken waarbij lijfstraffen werden toegepast, zij het uitsluitend indien de heer (de
Hollandse graaf) er in een specifiek geval zijn toestemming voor gegeven had
(artikelen 26 en 29, in artikel 58 is de noodzaak van deze toestemming verdwe-
6