De Westhoek: Haamstede, Burgh en Renesse centraal
Haamstede groeide tussen 1900 en 1920 van 906 naar 1222 inwoners, een toe
name van circa 34 en dit was de hoogste groei op Schouwen-Duiveland in
deze periode. In totaal emigreerden er 60 personen naar Noord-Amerika,
bestaande uit zes gezinnen (11 volwassenen en 19 kinderen) en een grote groep
alleengaanden, namelijk 30. De meesten vertrokken tussen 1904 en 1908, een
periode waarin cle nieuwe culturen al wel ingevoerd waren, maar waarvan de
productie nog erg bescheiden was. Na 1908 was er weinig emigratie, alleen in
1914 vertrokken er nog vijf personen.
De meeste emigranten waren werkzaam als landbouwersknecht, maar ook de
middenstand en ambachtssector waren redelijk vertegenwoordigd met 13 per
sonen. Haamstede had dan ook een centrumfunctie en er was een groot aantal
kleine bedrijfjes en winkeltjes. Die winkeltjes werden vaak gerund door de
vrouw, terwijl de man elders werkzaam was. Volgens een onderzoek, uitgevoerd
door de gemeente in 1909, ging het de laatste jaren goed in de landbouw en was
daardoor de toestand van de middenstand over het algemeen ook vrij gunstig.
Maar zoals we al opmerkten, vond de meeste emigratie al plaats vóór 1909.
Was er in Haamstede ook sprake van bepaalde familieverbanden of groepsemi-
gratie? We zullen de emigranten eens nader bekijken en het eerste dat opvalt is
dat er onder de alleengaanden een aantal broers zijn. De broers Landegent
woonden op hetzelfde adres, maar zijn niet gelijktijdig vertrokken. Adriaan, een
zeeman, vertrok in 1902 naar Colorado en Jan vertrok twee jaar later. Hij was
landbouwer en gaf als bestemming Noord-Amerika op. Toen ze vertrokken
waren ze 33 en 40 jaar, wat voor emigrerende vrijgezellen al tamelijk oud was.
In 1911 vertrok er nog een Jan Landegent, ook naar Colorado en hij was veld-
arbeider. Hij was geen broer, maar kan heel goed wel een familielid zijn geweest,
gezien zijn naam en plaats van bestemming.
De gebroeders Bazen vertrokken samen in 1914 naar Rivers Kanatoba. Zij waren
allebei veldarbeiders. Simon en Wolfert Cornelis Overbeeke waren ook allebei
werkzaam als landarbeider en woonden op hetzelfde adres. Simon vertrok als
eerste in 1904, maar kwam weer terug in 1908. Zijn broer vertrok in 1906. In
1914 vertrok er een Martinus Overbeeke naar Hamford in Californië. Ook ver
trokken er vier alleengaanden die allen Van Zuijen heetten en alle vier waren ze
veldarbeiders. Drie van hen waren zeker broers. De eerste die wegging was
Nicolaas Jan. Hij ging in 1914 naar Laton Trisnoco in Californië. De andere twee
broers, Marinus Willem en Marinus Johannes vertrokken samen in 1919 naar de
staat Colorado. De andere Van Zuijen, Cornelis Marinus vertrok al eerder in 1907
en hij ging naar de staat Wisconsin. Broer en zus Thijse vertrokken ook samen
op 29 april 1901.
In 1904 zijn er negen alleengaanden geëmigreerd, waarvan zeven in groepsver
band. Een groepje van drie en een groepje van vier. Zijn er ook onderlinge ver
banden te vinden in zo'n groepje?
Het eerste groepje vertrok op 23 maart 1904 en bestond uit Johannes Izak van
der Moer 28 jaar, die overigens in 1906 weer terugkeerde, Kornelis Tibout 41 jaar
en Rogier Brandenburg 18 jaar. Hun beroepen waren respectievelijk landbou
wersknecht/werkman, hoefsmidsknecht en kleermakersknecht. Hun beroepen en
leeftijden hadden in ieder geval niets gemeenschappelijks. Toch is er wel een
familieverband te ontdekken tussen twee van hen. Tibout was in 1900 terug
gekeerd uit Zuid-Afrika, samen met zijn broer Nicolaas. Deze Nicolaas trouwde
92