Samenvatting en conclusie In de 19de eeuw zijn een aantal veranderingen in de landbouw en veeteelt begonnen, die een gunstige uitwerking hadden in de eeuw erna. Behalve de overgang van de meekrapcultuur naar de uiteindelijk succesvolle suikerbieten teelt, hadden ook andere factoren een gunstige invloed. De in 1843 opgerichte Zeeuwsche Landbouwmaatschappij gaf voorlichting en aarzelend werden in de tweede helft van de 19de eeuw de beginselen van de landbouwwetenschap aan vaard. Door het noodzakelijke transport van de zware suikerbieten werd de infrastructuur op Schouwen verbeterd en werden er een aantal haventjes aan gelegd. In 1900 zorgde ook de tram voor het vervoer van goederen. Door het gebruik van stoomgemalen werd het waterpeil en de kwaliteit van het water verbeterd. Dit kwam ook ten goede aan de veeteelt. Kunstmest werd op grotere schaal ingevoerd, waardoor de productiviteit werd verhoogd. Dit leidde tot meer specialisatie, mest van koeien was niet meer zo nodig. De welvaart nam toe, zeker bij de boeren. Ook de lonen van de arbeiders stegen, maar door de opeenhoping van werk kwam er meer seizoenarbeid. Wel pro beerden arbeiders te pachten om zo hun positie te verbeteren. Ook werden er wegen gezocht om hun loon aan te vullen, vaak in natura. De levenswijze van een arbeider rond 1900 was zeer eenvoudig en veelal armoedig en de gezinnen waren vaak kinderrijk. Deze moderniseringsprocessen begonnen in de zeekleigebieden eerder dan in de Westhoek. We zien dan ook dat er uit deze streek veel landarbeiders emigreerden. Ook wel een enkele boer (twee uit Haamstede en twee uit Renesse), maar uit Oosterland vertrok er niet één boer. De mechanisatie was ook noodzakelijk voor de veelal kleine bedrijfjes en ambachten. Dit vergde investeringen en leidde tot vermindering van het aantal arbeidsuren. Ook uit deze sector emigreerden er een relatief groot aantal per sonen uit Haamstede. Toch kan men stellen dat niet de economische situatie hier de doorslag heeft gegeven voor deze periode. De meeste emigratie vond al vroeg in de 19de eeuw plaats. Eerder kan men hier denken aan een sociologische verklaring. Het meest opvallende is namelijk het grote aandeel van groeps- en kettingemigratie. Emigratie was vaak plaatsgebonden en een familieaangelegenheid. Eerdere emi gratie bracht weer nieuwe emigratie voort. Naast materiële redenen (positie verbetering) waren immateriële redenen (eerdere emigratie, familieverbanden en eventueel de grotere vrijheid in de Verenigde Staten) minstens zo belangrijk.4 Noten 1. Voor uitvoerige informatie verwijs ik naar: Groeneveld-Bakelaar, De emigratie uit Schouwen- Duiveland naar de Verenigde Staten in de periode 1900-1920 Open Universiteit Nederland, Cultuurwetenschappen 2001. Hierin zijn ook de gebruikte archiefbronnen en literatuur aanwezig. 2. P.R.D. Stokvis, "Zeeuwen naar Amerika 1840-1914. Patronen, personen en motieven" in: Zeeuwse emigratie naar Amerika. 1840-1920, Nehalennia Bulletin van de werkgroep Historie en Archeologie van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen en de Zeeuwsche Vereeniging voor dia lectonderzoek. Themanummer 11e Historische studiedag (Middelburg 1997). 3. Bevolkingsregisters van de gemeenten van Schouwen-Duiveland en Staten van Landverhuizers, opgemaakt door de gemeenten op Schouwen-Duiveland, beide in het Gemeentearchief Schouwen- Duiveland, Zierikzee. 4. Momenteel zijn we een eeuw verder en komt het regelmatig voor dat kleinkinderen van deze 'landverhuizers' Schouwen-Duiveland en speciaal het archief bezoeken, op zoek naar hun 'roots'. 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2002 | | pagina 98