Andries Schraver (1754-1827) Waterbouwktmdige en de eerste Hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat in Zeeland door G.W. Sarink Tot voor enkele decennia was de belangstelling voor de waterstaatszorg zuiver op de techniek gericht. De laatste jaren heeft een verschuiving plaats gevonden naai de maatschappelijke aspecten. Dit blijkt onder meer uit het debat dat gaande is over de eventuele inundatie van vroeger op het water bevochten landbouw- en natuurgebieden, die eventueel aangewend kunnen worden om overtollig water te bergen. In dit maatschappelijk kader past een portret van Andries Schraver, een relatief onbekende waterbouwer, die echter veel voor Zeeland betekend heeft. In verband met het bovenstaande zal aandacht worden besteed aan zijn functione ren in het decor van de toenmalige samenleving. Allereerst ivordt echter Schraver's jeugd en zijn opleiding tot 1796 beschreven waarna de toestand van de Stoofpolder aan het begin van zijn waterstaatscarrière aan de orde komt. De ver dediging van deze polder tegen het water en Schraver's kritiek hierop wordt dan gevolgd door een beschrijving van zijn loopbaan bij de waterstaatsdienst. Tenslotte zal in een samenvattende conclusie geprobeerd worden de mens Schraver in zijn tijd te plaatsen. Schraver's jeugd en opleiding tot 1796' Andries Schraver werd als zoon van Govert Andries Schraver en Anna Jacobse van Dijke te Brouwershaven geboren op 27 februari 1754. Op de derde maart van datzelfde jaar werd hij ook in die stad gedoopt. Andries' moeder overleed kort na zijn geboorte. Govert Andries hertrouwde en het gezin verhuisde naar Zonnemaire, waar het in behoeftige omstandigheden leefde. Door zijn tweede moeder werd Andries verwaarloosd en van zijn op voeding dreigde niet veel terecht te komen, want al op jonge leeftijd moest hij helpen het gezinsbudget te versterken. Barend Hokke, die onderwijzer was in Zonnemaire, trok zich het lot van de jongen aan en gaf hem gratis onderwijs. Hij kwam onder de indruk van de leergierigheid en het snelle begrip van zijn pupil. Andries' groeiende weerzin tegen het geestdodende werk waartoe zijn ouders hem dwongen en de slechte huiselijke omstandigheden, maakten dat hij op veertienjarige leeftijd van huis wegliep. Hij kwam in Zierikzee terecht, waar hij Nicolaas Lette, kapitein van het schip 'Blijkzigt', ontmoette. Andries durfde hem niet te vertellen dat hij van huis was weggelopen en deed zich daarom voor als wees, hetgeen Lette's medelijden opwekte. Govert Andries, beroofd van zijn goedkope werkkracht, spoorde zijn zoon echter op en nu bleek dus dat deze gelogen had. Lette voelde zich door de jongen bedrogen en hij vroeg om ophel dering. Andries verdedigde zich met het argument, "...eigenlijk ben ik (toch) een wees, daar mijn vader geen vader voor mij is en omdat zijne vrouw geen moeder voor mij wil weezen ".(sic) Kapitein Lette, onder de indruk van dit argument, liet zich vermurwen en besloot Andries, overigens met stemming van zijn vader, bij zich aan boord te nemen. 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2002 | | pagina 57