rampperiode aardig wat foto's in Sir gemaakt en daar konden we over beschik
ken. Bruinisse is een wat ander verhaal, want het vissersdorp werd weliswaar
overspoeld maar minder zwaar getroffen dan de overige Duivelandse dorpen
zoals Nieuwerkerk, Oosterland en Ouwerkerk. Niettemin vonden we het noodza
kelijk om een flink aantal foto's van Bru en Zijpe in de nieuwe versie van het
rampboek op te nemen. Aanvankelijk leek het er op dat er in het dorp weinig
fotomateriaal met betrekking tot de overstroming te vinden was. Na wat zoeken
kregen we via bemiddeling van wethouder S.A.Jumelet Azn van gemeenteambte
naar Jo van den Berge alle foto's die we nodig hadden. En zo is het gekomen dat
er heel wat plaatjes van het Oost-Duivelandse dorp in het nieuwe boek staan.
Ondanks onze verwoede inspanningen, die we ons voor Bru getroost hebben,
kan worden vermeld dat van alle dorpen op Schouwen-Duiveland in Bru de min
ste exemplaren van het boek zijn verkocht.
Teruglopende belangstelling
Alles heeft in het leven nu eenmaal zijn bestemde tijd en daar valt voor ons men
sen niets op af te dingen. Dat betekent ook dat rampspoed, leed en ongeluk
door de mens na verloop van tijd vergeten worden of zover naar de achtergrond
van zijn bewustzijn gedrongen worden dat zij geen belemmering meer vormen
om tot het normale leven, terug te keren. De generatie die bewust de Tweede
Wereldoorlog heeft beleefd, ervaart het telkens weer. Veel voorvallen en toestan
den, die toen een diepe indruk maakten en 's mensen hart hevig beroerden, zijn
vervaagd of onder de drempel van het bewustzijn gedaald. De jeugd, die thans
de basisscholen en zelfs die van het voortgezet onderwijs bevolkt, neemt van de
verhalen uit de bezettingstijd kennis, zoals ze dat ook doet van die uit de
Spaanse en Franse tijd. Mogelijk met iets meer belangstelling, omdat degene die
ze vertelt er zijn persoonlijke ervaringen en indrukken suggestief in weet te ver
werken. Met de ramp van 1 februari 1953 zal het zeker niet anders gaan. Zij die
haar aan den lijve ondervonden of er van dichtbij getuige van waren, zullen tot
het einde van hun dagen de herinnering aan dit vreselijk gebeuren meedragen.
Hun kinderen zullen nog de verschrikkelijke verhalen kunnen vertellen, die ze
van hun ouders of andere familieleden vernomen hebben. De kleinkinderen nog
iets van wat zij hoorden uit grootvaders of grootmoeders mond en dan is het met
de persoonlijke overlevering een eind gedaan. Zo is het gelopen met alle storm
vloeden, die onze lage landen in de loop der eeuwen hebben geteisterd. Slechts
weinigen op ons eiland wisten vóór 1 februari 1953 iets van de wonden, die door
de zee in het verleden werden toegebracht. Het waren voornamelijk mensen die
hun genoegen vinden in het bestuderen van oude kronieken en vergeelde
archiefstukken, maar die groep is ook in onze tijd niet groot te noemen. De over
grote meerderheid had immers nimmer gehoord of slechts vluchtig kennis genomen
van de ellende, de schade en het leed, veroorzaakt door het geweld der golven.
125