m d. Commissaris van de Koningin mr.J van Aartsen onthult op 31 januari 1970 het rampenmonument bij de Zuidhavenpoort. Rechts van de Commissaris de raadsleden J.C.L. Simmers en W. den Boer en de wet houders C. Bij de Vaate en mr. K.A. Keuning (coll. Gemeentearchief Schouwen- Duiveland, Zierikzee). gemeentebestuur deze steen altijd in ere zal houden. Een rekbaar begrip zo bewijst de praktijk veertig jaar later. De gedenkzuil op de algemene begraafplaats in Zierikzee is behouden gebleven, maar 'in ere' lijkt te veel eer als omschrijving voor de huidige situatie. De gedenkzuil staat verscholen bij een sombere muur van de aula, geen prominente plek waar het oog van elke bezoeker op zal vallen. De bovenkant van de steen is groen verweerd en er loopt halverwege een scheur doorheen. Het zou met enig begrip voor de tand des tijds nog niet schrijnend zijn als er niet een oude, roestige olietank vlak naast zou staan. Burgemeester Dijckmeester benadrukt hoe zinvol een rampmonument is om de her innering aan de omgekomenen te bewaren voor nakomende generaties die hen niet hebben gekend. Bovendien kan een monument uiting geven aan de geschoktheid in die rampnacht, vindt de spreker. Hij maakt daarmee een overstapje naar het nog op te richten monument dat het verschrikkelijke gebeuren zal weergeven maar tevens zal getuigen van het goeds en moois dat uit de ramp is voortgekomen. Dijck meester spreekt de hoop uit dat de oproep van het monumentcomité weerklank zal vinden en dus dat er vanuit bedrijfsleven en burgerij voldoende geld bijeen wordt gebracht zodat een waardige herinnering aan de ramp tot stand zal komen. Hoofdredacteur M. J. Bij de Vaate van de Zierikzeesche Nieuwsbode beëindigt het verslag van deze plechtigheid met zijn inmiddels traditionele slotalinea voor dit soort gelegenheden: 'Na de kranslegging toefden de velen nog een ogenblik bij het monument, waarna men stil en onder de indruk de dodenakker verliet'. 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 139