Beproefd 'Beproefd maar niet gebroken', de bekende tekst op het rampmonument van beel dend kunstenaar Ad Braat op het pleintje bij de Zuidhavenpoort in Zierikzee zou niet alleen op het bronzen beeld zelf maar ook op de totstandkoming ervan betrek king kunnen hebben. Ruim zeven jaar worstelt het comité vooral met het verwerven van de financiën, maar ook de juiste locatie voor het beeld geeft veel hoofdbrekens. De gemeente zelf is straatarm in die tijd van dringend noodzakelijke wederopbouw en vereiste vernieuwingen na de ramp. Van die kant behoeft geen bijdrage ver wacht te worden. Het geld zal dus vanuit het bedrijfsleven, de burgers, de provincie en wellicht van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OK&W) bijeen geschraapt moeten worden. Mogelijkerwijs kan ook nog een beroep gedaan worden op het rampenfonds van de Stichting Nieuw Schouwen-Duiveland. Het comité begint onbevangen aan de zelf gekozen opdracht een veelzeggend rampmonument tot stand te brengen in Zierikzee. Het initiatief daartoe komt van de architect L. H. A. de Jonge. Hij vindt enkele companen bereid hem te steunen en zitting te nemen in het oprichtingscomité. Een voorlopige begroting wijst uit dat voor realisering van de plannen acht- a tienduizend gulden nodig zal zijn. Wat later ingewonnen advies bij de Nederlandse Kring van Beeldhouwers schept meer helderheid. Een vrijstaand monument vergt circa twintigduizend gulden en voor een reliëf tegen bestaande architectuur kan het comité wellicht met onge veer de helft toekomen. Het Comité Rampmonument is van mening dat de stad meer behoefte heeft aan een vrijstaand monument dan aan een reliëf en besluit de uitdaging aan te gaan die twintigduizend gulden bijeen te garen. Er is nog een lange weg te gaan, want eind 1963 reikt de teller nog maar tot vijfenzestighonderd gulden. Een bedrag dat is opgebracht door burgerij en enkele Zierikzeese bedrijven. De comitéleden heb ben echter nog wat pijlen op hun boog. Ze zullen een actie op touw zetten onder de aannemers en aannemerscombinaties die in 1953 in Zierikzee werkzaam zijn geweest. Verder wordt aangeklopt bij de Provincie Zeeland voor een subsidie. Toenmalig gedeputeerde Mes adviseert het comité maar direct die twintigduizend gulden volledig aan te vragen. De toekenning zal ongetwijfeld minder worden. Dat is ook zo, uiteindelijk komt de Provincie met vijftienhonderd gulden over de brug. Pas op 19 februari 1968 krijgt het comité daar de definitieve toezegging van. Er gaan dus jaren overheen voor het vereiste bedrag bijeen is gebracht. Op basis van een prijsvraag onder ontwerpers is inmiddels wel de keus op beel dend kunstenaar Ad Braat uit Zierikzee gevallen. Hij krijgt de opdracht een definitief ontwerp voor het rampmonument te maken. Hij ontwerpt een boeiend ruimtelijk en ontroerend monument in hardsteen. Het bestaat uit een aantal hoge zuilen, eentje voor ieder dorp op het eiland met de namen van de verdronkenen erop. En dat alles twaalf meter hoog, zodat de namen naar boven toe steeds moeilijker te lezen zijn. 'Ik vind het nog steeds jammer dat het niet is uitgevoerd', zegt Braat in het aan hem gewijde boekje dat in 1994 ter ere van zijn gouden jubileum als beeldhouwer werd uitgegeven. Volgens de kunstenaar heeft het comité het knap moeilijk gehad met dit abstracte ontwerp. Na een tijdje komt het hoge woord er uit: er is nog geen 'echt'(=figuratief) beeld in de stad en dat wil men. Ad Braat over de ommekeer die dit rampmonu ment in zijn werk te weeg heeft gebracht: 'Een figuratief beeld. Dat heb ik toen gedaan, heel klassiek maar toch op mijn eigen manier, in de vorm van een sterke vrouw, als een symbool voor het Zeeuwse volk, dat toch de moed weer 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 140