de hoop uit dat het Zierikzee en zijn burgers verder wel zal gaan. 's Avonds is er in Mondragon nog een slotbijeenkomst voor intimi. Braat vertelt daar gedetailleerd over de totstandkoming van het beeld. Later op de avond neemt hij de leden van het comité mee naar zijn atelier om daar de 'groei' van het monument van idee tot werkelijkheid uiteen te zetten. Avontuurlijke weg Dat die weg van idee naar werkelijkheid avontuurlijk is, ervaart ook beeldend kunstenaar Gust Romijn uit Dreischor steeds weer. Hij is de maker van het alge meen watersnoodmonument voor Schouwen-Duiveland dat op 1 februari 2003 bij de caissons in Ouwerkerk wordt onthuld in de vroege ochtend van de vijftig jarige herdenking van de ramp. Romijn's ontwerp is in 2002 uitverkoren boven de inzendingen van Arie Berkulin en Teja van Holten. Op uitnodiging van de gemeente stuurden deze drie beeldend kunstenaars uiteraard los van elkaar hun ontwerpen in. 'Ja, ik ben er trots op dat ik die opdracht heb gekregen', erkent Romijn. Als hij langs de vloedlijn of op een van de ferme dijken vertoeft, voelt hij een verbinding met die watersnoodramp. Hij woont hier nu ruim twintig jaar. Hij is in de tussentijd van de rust, de natuur en vooral van het gevarieerde kustgebied gaan houden en hij stelt zich soms voor hoe hier die stormvloed vijftig jaar geleden huis moet heb ben gehouden. Oude foto's van kolkend water in de straten en overstroomde huizen inspireerden hem tot het visualiseren van golven die oude muren doorklieven. 'Ik ben er de man niet naar een beeld van een mens te maken', zegt Romijn zelf. Daarmee bedoelt hij niks negatiefs over kunstenaars die dat wel doen. Alleen voor hem is uitsluitend vorm het ultieme uitdrukkingsmiddel. 'Vorm bepaalt de inhoud en vorm moet het verhaal vertellen', benadrukt Romijn. Bij het ontwerpen van het rampmonument gelden voor hem twee belangrijke uit gangspunten: Hij wil de gebeurtenis op een universele wijze verbeelden, maar tevens dient het monument een gedenkteken te zijn dat voor altijd herinnert aan die ongelijke strijd tegen het water. Romijn wil dat zijn beeld vanuit de verte her kenbaar is. Een landmark dat direct de suggestie wekt van golven die inbeuken op huis en haard. Zoekend op de weg tussen inspiratie en visualisering komt Romijn tot een meters hoge, gestileerde muur met afgebrokkelde bovenkant en golven die daar dwars doorheen stromen. De golven verbeeldt hij met witte, sta len buizen met specifieke krommingen. Al vroeg in de ontwerpfase weet de kunstenaar dat de muur een strak maar des alniettemin historisch aanzien moet krijgen. Hij fotografeert oud metselwerk en bestudeert onder meer de zojuist gerestaureerde toren in Oosterland. Verbaasd constateert hij dat er wel tachtig verschillende soorten bakstenen zijn. Hij beoor deelt ze allemaal en maakt tenslotte zijn keus. Het wordt een normale gevelsteen maar met een mêlee aan kleuren van zwart naar geel met rood en bruin er tussenin. Romijn struint de omgeving van de caissons af. Hij fotografeert de situatie daar met tal van verschillende wolkenpartijen, met zon en verstilde grijze luchten. Hij manipuleert de beelden thuis op zijn computer, laat ze op zich inwerken en komt uiteindelijk tot een definitief ontwerp en de meest ideale locatie. Het Waterschap Zeeuwse Eilanden is bereid een kromming in de zeedijk daartoe enigszins te ver breden. De kunstenaar volgt de uitvoering van zijn ontwerp op de voet. Als de firma Rijsoort in Klaaswaal de stalen buizen vervaardigt staat hij er met zijn neus bovenop. Zelfs als Heijmans IBC Servicebouw uit Burgh-Haamstede nog maar bezig is met het zogeheten vuil metselwerk dat onder de grond verdwijnt als funde- 140

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 142