Manche in Frankrijk, cle heer R. Guillaume, las daarin een artikel over jumelages tussen steden in verschillende Europese landen en de betekenis daarvan voor de Europese gedachte. Dit artikel sprak hem zeer aan en het idee van een jumelage leek hem wel iets voor Saint-Hilaire. Hij liet het artikel - voorzien van een positief advies - per bode bezorgen bij de toenmalige burgemeester van Saint-Hilaire, Dr. D. Cuche. Deze schreef reeds de volgende dag terug, dat hij het geheel met zijn secretaris eens was en dat nagegaan moest worden of deze jumelages ook voor Saint-Hilaire interessant zouden kunnen zijn. Op 26 januari 1953 meldde Saint-Hilaire-du-Harcouët zich als belangstellende Franse gemeente bij het Bulletin en verzocht met suggesties te komen van Europese steden met overeen komstige karakteristieken, met het oog op een mogelijke jumelage. Reeds op 30 januari 1953 stelde de heer Lucien Martin zich beschikbaar, om als officieel vertegenwoordiger van de Assemblee de I' Europesamen met Saint-Hilaire de mogelijkheden voor contacten met overeenkomstige steden in een aantal Europese landen te bezien. Helemaal open was - althans in de optiek van de heer Martin - cle keuze niet, want hij was zo vrij het Nederlandse Zierikzee alvast speciaal aan te bevelen. Hij schreef namelijk, dat hij Zierikzee in Nederland, onmiddellijk had gekozen op basis van overwegingen die hij met plezier later wilde uitleggen, [Jals u tenminste geen haast heeftLJ. Die haast was er blijkbaar niet, want het bleef vervolgens enige tijd stil rond dit dossier. Deze stilte bleek echter schijn, want achter de schermen gebeurde er wel dege lijk het een en ander. Het belangrijkste was dat de heer Martin eind februari 1953 in contact kwam met de toenmalige Amsterdamse wethouder Van Rij. Deze wet houder was vanwege de adoptie van Schouwen-Duiveland door Amsterdam, goed op de hoogte van de situatie aldaar. Verder kende hij bij de VNG Jhr. J. van Lennep en die was op zijn beurt, namens de VNG, betrokken bij de Union Internationale des Villes. Via dat kanaal wist Jhr. Van Lennep dat Saint-Hilaire in Nederland een partner zocht en via burgemeester Jhr. mr. J. Schuurbeque Boeije wist hij dat de stad Zierikzee hiervoor open stond. En zo kwam de cirkel rond. Een ander circuit, dat bedoeld of onbedoeld heeft bijgedragen aan het sluiten van de cirkel, was de communicatie tussen cle gemeentesecretarissen van beide gemeenten, de heren R. Guillaume en E.H. Mulder. Het was vooral de heer Guillaume die sterk vervuld was geraakt van de waarde van Europese contacten en de bijdrage die dat kon leveren aan verbroedering en dergelijke. Hij schreef zijn collega in Zierikzee daar indringende en enthousiaste brieven over en de heer Mulder toonde zich in zijn reacties hiervoor bepaald niet ongevoelig. Guillaume nodigde Mulder uit om in Saint-Hilaire eens een weekje te komen 'verbroederen' en hun wederzijdse ideaal eens wat verder uit te werken. Merk waardig genoeg werd in al deze epistels met geen woord gerept over de Watersnoodramp en de noden die heersten in Zierikzee. Kennelijk liep de heer Guillaume hierin duidelijk een eigen pad en werd hierover binnen het toen malige gemeentebestuur van Saint-Hilaire niet gecommuniceerd. Alle hiervoor genoemde dingen samen zorgden er wel voor dat er zaken in beweging kwamen en dat begon vanuit de VNG. Daar was men namelijk betrok ken bij een actie van de toenmalige Raad van Europa, onder de naam Action Européenne. Deze actie had tot doel om Europese steden in verschillende Europese landen aan elkaar te koppelen en tot samenwerking, lees: verbroede ring, te brengen. Daar kende men eveneens de plannen van Saint-Hilaire om banden aan te knopen met een vergelijkbare gemeente in Nederland. Men wist 145

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 147