De eerste contacten Van 12 tot en met 14 september 1953 bezocht inderdaad een Franse delegatie Zierikzee. Het gezelschap bestond uit vijf personen, te weten: burgemeester Dr. D. Cuche, zijn premier adjoint (wethouder) C. Jaunet, het raadslid M. Cauny, de voorzitter van de organisatie voor landbouw en veeteelt, M. Malval en de direc teur van een fabriek voor landbouwmachines, F. Lehec. Er werd kennisgemaakt en er was een officiële ontvangst in een buitengewone vergadering van de gemeenteraad van Zierikzee. Verder waren er uiteraard allerhande gesprekken en werd de situatie in Zierikzee en op Schouwen-Du iveland in ogenschouw geno men. Naderhand bleek vooral dat laatste erg nuttig te zijn geweest, althans blij kens de rapportage die burgemeester Schuurbeque Boeije reeds op 15 september 1953 uitbracht aan de VNG over dit eerste contact. Deze schreef onder meer: Meenden de heren aanvankelijk dat het hier ging om een uit zijn oevers getre den rivier, toen zij zagen wat er werkelijk gebeurd was sloegen zij bij wijze van spreken achterover Eerste bezoek van een delegatie uit Saint-Hilaire-du-Harcouët aan Zierikzee, september 1953: Oriëntatie in het rampgebied. Tweede van links Dr. D. Cuche, burgemeester van Saint-Hilaire; derde van links de heerA. Brand, o.a. leraarfrans in Zierikzee. (coll. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee). Over de jumelage werd bij deze gelegenheid nog weinig gesproken. Alle aan dacht en energie werd gericht op hulpverlening en de contacten werden verder geïntensiveerd. De fototentoonstelling in Saint-Hilaire was een groot succes, want vanuit de bevolking van Saint-Hilaire werd grote belangstelling getoond en men gaf aan zich sterk betrokken te voelen bij de situatie en de mensen in Zierikzee. In de periode tussen september 1953 en het voorjaar van 1955 was er sprake van een rommelige en dus niet erg overzichtelijke situatie in de contacten tussen beide plaatsen. Er groeide wel een bepaalde band, maar dat verliep wel met horten en stoten. Dit kwam vooral doordat men vanuit Saint-Hilaire met kracht verder wilde werken aan de jumelage, terwijl men in Zierikzee even wat andere dingen 147

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 149