Internationale solidariteit
In deze eerste dagen na de Watersnoodramp, was men in Hatfield volledig op de
eigen situatie gericht. Ook hier drongen pas na enkele dagen de berichten door
dat ook aan de overkant van de Noordzee het een en ander was gebeurd, doch
de berichtgeving was zeer fragmentarisch en redelijk onsamenhangend. Een echt
duidelijk beeld was er niet. Wat men hoorde, kwam van persagentschappen en
via telegraafberichten, veelal door tussenkomst van ministeries en ambassades.
Toen men enig idee kreeg van wat er in onder andere in Nederland was
gebeurd, wilde men onmiddellijk ook daar helpen en liet dat via de Nederlandse
ambassade in Londen weten aan de Nederlandse regering in Den Haag. Reeds
op 16 februari 1953, bood men per brief het gemeentebestuur van Zierikzee zijn
medeleven en vooral hulp aan. Men stelde dat men liever directe hulp aan één
bepaalde plaats wilde verlenen, dan aan groter gebied en 0111 die reden een
plaats als Zierikzee had verkozen.
Hoe en waarom men bij Zierikzee terecht is gekomen, valt uit de beschikbare
bronnen niet goed te herleiden. Zeker is wel, dat de Nederlandse ambassade in
Londen en het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en wellicht ook
de VNG, daar een rol in hebben gespeeld. Er zijn geruchten dat Hatfield aanvan
kelijk volstrekt willekeurig een plaats in Nederland had gezocht en toen op Zeist
was uitgekomen. Zeist liet daarop onmiddellijk weten diep getroffen te zijn door
het medeleven, maar meldde dat men vanwege de hoge ligging gespaard was
gebleven voor de stormvloed. Men schreef dat men wel 800 evacués in de
gemeente had ontvangen, doch dat men meer dan voldoende hulpgoederen
beschikbaar had. Wel werd er op gewezen dat in Zeeland en Zuid-Holland
beslist grote problemen waren. Of deze aanwijzing voor Hatfield aanleiding is
geweest om zich op Zierikzee te richten, valt uit het beschikbare bronnen
materiaal niet af te leiden. In Hatfield zelf heb ik wel eens het verhaal gehoord
van 'de liniaal'. Zoekend naar een plaats om iets voor te doen, zou men een lini
aal horizontaal op de kaart van West-Europa hebben gelegd, zodanig dat Hatfield
aan het linkeruiteinde lag. De eerste Nederlandse plaats die men 'de Noordzee
overstekend' zou tegenkomen, zou het doel worden voor de hulp uit Hatfield.
Die Nederlandse plaats was dus Zierikzee! Een echte bevestiging voor deze
'theorie' heb ik nooit en nergens kunnen vinden, dus blijft zij twijfelachtig, hoe
wel een proef op de som inderdaad naar Zierikzee leidt...
Het college van B. en W. van Zierikzee, liet in elk geval bij brief weten zeer blij
te zijn met het aanbod. Mocht Hatfield hulp willen verlenen, dan zou men zeer
geholpen zijn met de bouw van een noodschool of een nieuwe woning voor de
burgemeester zo werd gemeld. Begin juli 1953 werd een bericht ontvangen
uit Hatfield, waarin men aankondigde dat op 22 juli 1953 een delegatie van vijf
personen uit Hatfield naar Zierikzee zou afreizen, om zich ter plaatse op de
hoogte te stellen van de situatie. De reis was voorbereid en geregeld in nauwe
samenwerking met de Nederlandse ambassade te Londen. Op 22 juli 1953 maak
te men de reis van London Airport naar Amsterdam en van daar ging het door
naar Den Haag. Verder kwam men die dag niet, doch er was een overnachting
geregeld in Hotel Des Indes, dus echt vervelend moet dat niet zijn geweest.
De delegatie die op 23 juli 1953 in Zierikzee arriveerde, bestond uit: de
Chairman of the CouncilMr. Andrew Bennie; de Councillors (raadsleden)
Mr. Andrew J. McKenzie en Mr. Harold E. Stanford (tevens voorzitter van het
Flood Distress Committeede President of the Hatfield Rotary Club,
151