stellen. Hun moeder wist met haar baby in de armen - zittend op een tuinbank - eveneens te ontkomen. Hun aftocht dekkend, kwam de grootvader om, doordat de woning instortte. Vanuit de richting van de molen, stevende de tuinbank rechtstreeks op huize Tieleman af. Snel stak Tieleman senior hulpvaardig een gordijnroede toe. Over meer beschikte hij niet. Slechts 'n kort moment heeft de vrouw de roede nog kunnen vastgrijpen. Maar het water voerde haar onver biddelijk verder mee. Door een gevel van een verderop staande woning werd zij in haar vaart gestuit. De bank sloeg om, waarbij moeder en kind verdronken. Eenmaal op de vliering, voelde men zich daar evenmin veilig. Eerder opgesloten. In het volslagen duister werd een gat in het dak gehakt. Bij gebrek aan gereed schap behielp men zich van een fragment van een kinderledikant. Jelsma vertelt: 'Zo kwamen we op 't dak. Naar heinde en ver strekte zich één grauwe, grijze watermassa uit. Eerst nu waren we in staat, naar onze buren te gaan, twee oudjes, een gepensioneerd hoofdonderwijzer, die blind was en zijn zuster'. Hoe deze bejaarden in deze turbulente en schemerig wordende namiddag, alsnog te bereiken? Via de dakgoot aan de achterkant ging het naar de middelste dak. Met moeite hakte men daarin een gat. Zelfs deze geroutineerde timmerlui bleken zonder echt gereedschap, onthand. Tegen vieren bereikten de Tielemans de vliering. Er volgden klopsignalen. 'Wae zitte julder? Dan zumm'n 'n hat maeke!' Beiden gaven aan nog steeds in het voorkamertje te zijn. Er werd opgelucht ge reageerd. Buurman De Jonge zei: 'Gelukkig, daar komt hulp!' Die was hard nodig, omdat beiden al tot hun middel in het water stonden... Tonelen aan de dorpsring Vanaf de bovenverdieping van huize Van der Have, zag men hoe het water trede voor trede de muziektent voor het gemeentehuis, opklom. Uiteindelijk zou het een hoogte van zo n twee meter bereiken. Rondom het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente, zwierf loslopend vee. Koeien en paarden dromden samen voor de kerkdeur. In de landbouwschool (de voormalige openbare lagere school, naast de kerk), bevond zich een familie. Men had gemeend hier veilig te zitten. In hun gezelschap was ook een zieke vader. Even later zag men de schoonzoon, samen met een plaatselijke schildersknecht - die zelf in de oude bewaarschool (ingericht als kleuterschool) zijn heil had gevonden - actie ondernemen. Een grote kaartenkist uit de landbouwschool gebruikten zij als vlot. Daarop werd de zieke neergelegd. Beide mannen - tot aan de oksels in het water - duwden het vlot voor zich uit naar de kerkingang. Met veel moeite wisten zij de deur te for ceren. Zij vluchtten naar de orgelgaanderij, wat hun redding mocht betekenen. Ook de paarden en koeien drongen de kerk binnen. De dieren zijn daar kort daarop allen verdronken. Staande op het plat van huize Van der Have, zag men ook wat er ten zuiden van het dorp zich zoal afspeelde. Van hier had men vrij zicht op de Rolklootschendijk. Het buuitje stond bekend als 'Klóótendieke' (thans Stations straat). Het water had de goten van de woningen daar al bereikt. De bewoners waren - voor zover mogelijk - het dak opgevlucht. Hun stemmen waren zelfs hier te horen. Maar niemand was in staat hen te helpen uit hun benarde positie. Datzelfde overkwam ook de bewoners van het buurtje "t Stoofhof' aan de Stoof- weg, aan de noordzijde van het dorp. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 18