gelijk met de zolder. Plotseling werd een stuk zijgevel weggeslagen. Aan één kant maakte men het dak dakpanvrij, voor broodnodig houvast. Daarmee nog druk doende, stortte de wo-ning onder hen in. Het dak brak doormidden, omdat het evenwicht verstoord was. Jacobus Folmer bevond zich op dat moment nog tot aan zijn middel in het dakraam. Hij viel terug naar binnen en verdween in het water. Als een vlot werd het ene dakdeel met daarop zijn vrouw Maria Folmer- Braam en hun zonen Giljam, Simon en Koos door de stroom meegenomen. Laatstgenoemde wist voor even in een boom te klimmen, om daarna opnieuw plaats te nemen op het vlot. Uit de kolking van het instortende huis mocht vader Folmer wonderwel weer tevoorschijn komen. Met vereende krachten trok men hem van tussen het wrakhout op het vlot. De boerderij van deze familie stond naast de villa aan de Weststraat, die de Ramp heeft doorstaan. Thans bevindt zich daar het meest linkse lokaal van de openbare basisschool. De sterke stroming nam het vlot mee de Boumanstraat in. Rakelings langs de grote boerenschuur op de rechterhoek. Nauwelijks was men de - aan de straat parallel lopende - stenen zijgevel gepasseerd, of deze kantelde. Uiteindelijk liep het vlot vast in een stremming van onnoemelijk veel drijvend materiaal, zoals hooi- en slaapzolders, losse pakken stro, wrakhout, huisraad en kadavers. Men bevond zich circa tien meter vanaf huize Kleemans aan de linkerzijde. Tijdens deze stop gaf Jacobus Folmer een teken van leven. Als hartpatiënt had hij 's morgens zijn medicijnen ingenomen. Het flesje met druppels had hij nog op zak. Zoon Simon merkte op: 'Pa mot z'n druppels inneme!' Daaitoe besloot hij om water te halen en mogelijke hulp. Behendig sprong hij over het wrakhout en bereikte tenslotte de dakkapel. Op het moment dat hij binnen wist te komen, stortte ongelukkigerwijs ook deze woning in elkaar.Daarbij verloor deze dappere zeventienjarige het leven. Veel tijd voor emotie kreeg men echter niet. Want door het instorten van huize Kleemans ontstond er plotseling een doorgang. Het opgehoopte wrakhout werd door de stroom meegenomen, zodat ook het vlot verder kon. Gelijktijdig kwam daar de grote - losgeslagen - vlasklamp van hun overbuurman aandrijven. Angstig vroeg men zich af wat er nu zou gebeuren. Even stond men in dubio. Op het vlot blijven, of samen de sprong wagen om op de vlasklamp terecht te komen. Van dat laatste werd toch maar afgezien. De klamp dreef uiteindelijk westwaarts, richting het Polderweegje.Het dakvlot voer vervolgens over de begraafplaats heen en stevende af op 'Klöötendieke'. Ter hoogte van huize Piet van Strien - waar zich inmiddels een enorm veld aan wrakhout enz. had samen gehoopt - kwam het vlot op tachtig meter afstand van dit wijkje, vast te zitten. 'Nota bene boven ongs eihen weitje', aldus Koos Folmer. Dat was tegen een uur of vijf in de namiddag. Omdat op 'Klöötendieke' de meeste huizen nog overeind stonden, zorgden die voor de nodige luwte. Als maar meer werden zij ingesloten door alles wat er ronddreef. Nog even terug naar huize Kleemans. Jaantje Kleemans-van de Vrie lag in het kraambed. Zij was immers diezelfde dag in alle vroegte bevallen. Toen de vloed zich doorzette, werd de eerste etage van het stenen huis opgetild, terwijl de muren eronder instortten. De zolder kraakte en kantelde. Ternauwernood wist Kees Jan zichzelf én diens oudste zoontje Martin, te redden. Hij greep wat voor handen was. Dat bleek een stuk van de draaitrap te zijn. Tijdens deze worsteling op leven en dood, zag hij vanuit 'n ooghoek, hoe echtgenote Jaantje en hun pas geborene in het water te recht kwamen. (5) Nog één keer kwam zij boven... 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 20