het lange wachten, opgezwollen en zwaar geworden was van het water. (6) De slang hield weliswaar zijn gewicht, maar toen bleek het gat te klein. Slechts tot aan de oksels kwam hij op de vliering. Er zat niets anders op dan hem te laten zakken en het gat proberen te verwijden. Tijdens het werk werd bewaar heid waarvoor men zozeer had gevreesd. De gemeenschappelijke voorgevel viel plotseling weg. Daardoor kreeg het woedende water grip op beide verkleumde ouderen. De Jonge wankelde en kwam ten val. Zijn zuster zag het en gilde. Jelsma vertelt over de Tielemans boven hen op de vliering: 'Zij konden nog een laatste glimp opvangen van deze oude mensen, die in doodsnood elkaar omklemd hadden en die een moment later onbarmhartig door de golven werden weggeslagen. De reddende handen kwamen net te laat! Met grote verslagenheid kwamen zij terug. Ze konden eerst geen woorden uitbrengen...'. Omstreeks 16.30 uur moet dit hebben plaatsgevonden. Ten slotte kropen zij terug naar het dak. Daar zat men dan in de gierende storm, omgeven door het grijze water. De bewoners van de linker woning zaten daar ook, aangevuld met enkele aan gespoelde personen. Onder hen een draglinemachinist. Hij was betrokken bij de herverkaveling, en bewoonde tijdelijk - met vrouw en kind - een grote woon wagen in de Meidoornstraat naast het huizenblok. Toen viel de avond in. Wat bleef was de gierende wind, het monotone gebons van meubels in huis en het langs drijvende wrakhout Men besloot zoveel mogelijk dakpannen in het water te werpen. Om een vlot aan het dak te kunnen overhouden, wanneer het huis zou instorten. Plotseling verschoof het dak enkele tientallen centimeters en trilde hevig. Dat was het teken dat de springvloed eindelijk tot stilstand kwam. Veilig op het hoogste punt van het dorp De familie Peute-Sijrier had onder aan de Kerkstraat de rampzondag doorge maakt. Maar ook daar had het water hen toch veel vrees ingeboezemd. De vol gende dag schoven zij op naar een veiliger onderkomen. Halvewege de Kerk straat bevond zich de woning van 'juffrouw Roukema', de vroedvrouw die er tevens een drogisterij op na hield. Op dat moment was zij bij haar dochter in Tilburg. Toen in de avond het water zakte, en de dorpsring bijkans droog viel, probeerden mijn ouders hun huis te verlaten. Eerst moest men op de tast naar beneden, waar het een enorme ravage was. De toonbank lag diagonaalgewijs gekanteld in de winkel, tegen de buitendeur aan. De grond was bezaaid met kapot spul. Enkel met hulp van buitenaf kon men ten slotte naar de Kerkstraat, waar Jan en Janna Hanse-Roukema hen hartelijk opvingen. Al had de Kerkstraat maar enkele decimeters onder water gestaan, ook daar was de situatie zeer onwerkelijk. Van alles lag er. Pakken stro, kapotte meubelen, planken, zelfs dode koeien. Hier en daar stonden - helemaal versuft - nog enkele paarden. Al was het behelpen op het nieuwe adres, hier was men tenminste - op de bovenverdieping - echt veilig! Velen mochten eveneens in de Kerkstraat woningen - op het hoogste punt van het dorp - een welkom onderdak te vinden. Toen brak de ochtend van 2 februari aan. Bij daglicht viel pas werkelijk te zien, hoe groot de verwoestingen waren. Omdat het nog eb was, keerde de familie even naar de Zuidring terug. Toch nog twee klanten Na een uitputtende nacht op half zinkende vlotten te hebben doorgebracht, daagde die maandagmorgen 2 februari hulp. Vanaf het hoger gelegen dorps- 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 22