Tenslotte hoort hier de prentbriefkaart van de Jeugdactie Rampenfonds genoemd te worden, die ieder schoolkind in 1953 heeft verkocht. Het is een schoolbordte kening (wit op zwart) van C.F. van Neerijnen, tekenleraar aan de Vakschool voor Meisjes in Den Helder. De kaart kostte 0,25 en er zijn zeker een paar honderd duizend exemplaren van verkocht. Er bestaat van deze kaart nog een met andere hand nagetekende zwart op wit versie met het opschrift 'Watersnood 1953'. Prentbriefkaart Jeugdactie Uit de losse papieren in 'De Ramp' blijkt dat er vele individuele acties zijn geweest om te herdenken én om geld op te halen. Er blijkt een grote en brede betrokken heid van de Nederlandse bevolking uit. Slot en conclusie We begonnen dit artikel met de vraag of er ten tijde van de stormvloed sprake was van nationale eenheid en saamhorigheid. Het boek 'De Ramp' zou naar de mening van Leijdesdorff een verkeerd beeld geven en ze noemde de nationale saamhorigheid zelfs een mythe, die het overheidsfalen moest verdoezelen. Nu we de ontstaansgeschiedenis van 'De Ramp' hebben gevolgd, vinden we in ieder geval dat er geen sterke overheidsinvloed is geweest op het schrijven en maken van dat boek, dus geen mythevorming van bovenaf. Het was een particulier initiatief van een vereniging, waar later een 'koninklijke goedkeuring' aan werd gegeven. De koninklijke familie vormde een bindende factor in Nederland. In februari 1953 mocht men nog niet de stem van de getroffenen in het boek ver wachten, dat is een onmogelijke eis. In heel Nederland was er een grote saamhorig heid en dat blijkt uit de vele acties. Hans Redeker schreef vanuit die gezamenlijke ervaring en betrok het lot van de slachtoffers hierin. 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 55