Phoenix caissons in afwachting voor anker in de Oosterschelde 30 juli 1953- elite van sleepboten. Heel langzaam werd de deur gesloten. Bovenop, waar men heen en weer liep, werden commando's geroepen door een mist van spanning. Ineens: hij zakt! Heel, heel langzaam ging hij naar beneden. En toen... o hemel!... begon hij te hellen. Je kneep je handen in je zakken ineen, als om hem tegen te houden en hield je adem in. Maar de figuurtjes bovenop raakten niet in paniek. Rustig klonk het verre geluid van hun stemmen, die daar door de walkietalkies contact hielden. De caisson zakte steeds verder, steeds langzamer, lager dan de anderen; tot hij stil lag. En dan ineens: de fluiten!! Diepe zuchten, het Wilhelmus. Toen stilte, behalve om de caisson, waar de dijkwerkers onmiddellijk aan de slag gingen. En veel verder het beieren van de klok van Ouwerkerk. Daar stonden we; in het ogenblik waar ieder zo naar uit gezien had. We bleken elkaar niet aan te durven kijken. Voorzichtig draaiden we ons om en liepen stil weg, de duisternis in. Juichen? 30 jaar later schreef ik dit verhaal: 6 november 1983- De herinnering was nog springlevend. In het begin van dit jaar 2003 zagen we weer alle beelden van de sluiting en hoorden de commentaren. Tot m'n verbazing vertelde men: 'En er werd gejuicht'. Wij hebben dat niet gehoord en Ouwerkerkers wie ik het vroeg waren er ook geen getuige van geweest. Onder het weglopen heb ik alleen gedacht: het gat is dicht, maar wie, wat is er door naar buiten gegaan?'. En later kwam nog de vraag: 'en hoe zal het nu gaan?' De waterbouwers zullen dit min of meer als een mijlpaal, een overwinning ervaren hebben; zeker na alle tegenslagen hebben ze hier naar toegewerkt. Voor de Duivelanders was dit het begin van een nieuw hoofdstuk: het opbouwen van een nieuw leven op de oude plaats. Een ramp heeft veel aspecten en ieder aspect laat sporen na. Ik wil er enkele laten zien, een willekeurige, toevallige keuze. Met eigen ogen We zouden die nacht bij familie op Sirjansland doorbrengen; de pont voer 's nacht niet. Eind juli waren we daar geweest, toen moesten we er nog met een bootje naar toe varen, vanaf paal 0 aan 'd'n Ouwen Diek'. Het gat bij 'De Staart' was gesloten, maar alleen de hoogste delen kwamen boven water. 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 58