iets statigs, maar tegelijk maakte het dan
een bijzonder vervallen indruk. Midden op
het plein stond een nieuw groot gebouw,
dat een school bleek te zijn. Ik keek naar
binnen maar zag niemand. Op het bord
stond een tekening van de dijkdichting'.
'Ik stak het plein over. Er stond een hoge
klokkenstoel met een klok en overal lagen
landbouwwerktuigen, de meeste verroest
en van een rood kruis voorzien. Ik liep
het plein rond, stilstaand bij een zijstraatje,
dat omlaaglopend abrupt eindigde bij een
bekisting, over de volle breedte gevuld
met zakken zand.
Bij een hoge vloed op zondag 12 april kwam bij het
West Slop water op de Ring. Dit was aanleiding tot
het maken van een zandzakkendam. (foto J.Hack).
Daarachter glinsterde het water. Het dorp, kennelijk op een terp gebouwd, was
sinds de ramp een eilandje. Alles wat buiten de terp lag, bestond niet meer of
bestond enkel als ongerijmdheid, de inval van een gek: een boerderij midden in
het water. In het laatste zijstraatje bolde aan een lijn opgehangen wasgoed en dar
stonden ook klompen voor een deur. Ik herademde. Er was leven!'
In de herberg van Slager vindt hij onderdak. In de loop van de avond hoort hij
de geschiedenis van het dorp van de laatste tien jaar: de oorlog met de evacuatie,
de terugkomst in een half vernield dorp. De opbouw daarna. Het verenigings
leven, de uitvoeringen, tot het breekpunt 1 februari. Voor een beeld van het dorp
nü leidt de zoon van de burgemeester, Marco Romeijn, hem rond. Ze lopen om
de terp heen en hij ziet hoe de zee bezit heeft genomen van restanten van huizen
en van de inboedel, 'dingen zijn geen voorwerpen meer, maar iets tussen mens en
De 'gaande en komende man
in café Slager; in het midden
ds. Kuin, naast hem Matie
en Teeuw Slager en een mede
werker van de waterstaat op
de achtergrond, (coll. Oud
Ouwerkerk in documenten).
64