dier, surrealistische vormen, waarop de zeepokken zich hebben vastgezet, nacht merrieachtige verschijningen met honderd kleine ogen, die gevangen zijn in de ban van een wapperend stuk gordijn'. 'De meeste van de keurige huisjes aan de Ring zijn aan de achterkant vernield of beschadigd, door wrakhout, dat water en wind naar het dorp voerden, waar het als een stormram de huizen, rammeide. Er is geen beter sloopmiddel dan water'. De minst beschadigde zuidoost zijde van het dorp; zelfs het verbodsbord bleef bestaan 'Over een langgerekte zandplaat komen we bij het kerkhof. Alleen de bovenkant van het toegangshek steekt boven het zand uit'. ...'De zerken zijn onzichtbaar. Alleen de rechtopstaande grafstenen komen er voor een klein deel bovenuit. Het kerkhof; de graven begraven onder het zand. Hier rust, lees ik. De naam is daar onder, in het zand'... 'Honderden zeesterren liggen hier nat en stinkend'. Dan komen ze bij het huis 'Nooit gedacht'. De ramen zijn er uit. Twee zusters van wie het huis in de oorlog vernield was, kregen na lang wachten een nieuw huis, waarin ze gelukkig woonden. Tot het water kwam. 'Hier geen zand, maar modder..Dwars over de vloer een stuk matras, de restanten van een naaimachine, een schemerlampje. In een hoek, diep in het vuil, twee damesschoentjes, verhalen vertellend als de schoenen op het schilderij van Van Gogh..Klaag maar meeuwen, klaag maar. Klaag over de zusters van 'Nooit gedacht'. 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 67