scheidde zich van het aaneengesloten kleigebied van 'het Platte van Schouwen'
met zijn akkerbouw en veeteelt en grote(re) boerenbedrijven, door zijn klein
schalige agrarische bedrijvigheid en door zijn gerichtheid op tuinbouw en op fruit
en bloembollenteelt. Hieraan parallel liep het verschil dat op 'het Platte' het
negentiende eeuwse liberalisme gedragen werd door de boerenstand en in de duin
strook door, veelal van buiten het eiland gekomen, notabelen. Op de kleigrond
waren de zelfstandige agrariërs vrijzinnig, op de zandgrond rechtzinnig.
De invloed van een geografisch-economische factor was te vinden op Duiveland.
Hier trof men, in vergelijking met 'het Platte van Schouwen', aanzienlijk meer kleine
landbouwers aan. Dit hield verband met het kleinschalig bedijkingspatroon op
Duiveland, dat hiér van economische betekenis was. De door de bedijking bepaalde
economische situatie beïnvloedde ook de sociale verhoudingen. De afstand tussen
bezittende en dienende mensen was op Duiveland niet zo groot. Veel landarbeiders
stichtten een eigen bedrijfje, zodra dat kon. Op Schouwen ging de afstandelijke ver
houding tussen boer en arbeider zo'n ontwikkeling tegen. 'Het woord van de grote
boer had voldoende gezag om oprichting van een eigen bedrijfje te voorkomen'
stelden de auteurs van het artikel in het Handboek.
Stad versus platteland
Door de eeuwen heen heeft het platteland van Schouwen, alsook dat van
Duiveland, bloot gestaan aan de invloed van de stad Zierikzee. Die invloed was
aanzienlijk. Tot aan de vorming van de Bataafse Republiek in 1795 was een van
de twee burgemeesters van Zierikzee voorzitter van het centrale dijkcollege van
Schouwen, dat ook door de stad werd aangesteld. De ambachtsheerlijkheid De
Vierbannen van Duiveland werd in 1566 door Zierikzee gekocht. Een groot deel
van Schouwen en van Duiveland was aan de rechtspraak van de stad onderworpen.
Het bestuur over de grote polder Schouwen lag feitelijk, onder andere door bezit
van ambachtsheerlijkheden, in handen van de Zierikzeese magistraat. In de ver
gaderingen van de Staten van Zeeland te Middelburg werden de belangen van
het gehele eiland Schouwen-Duiveland uitsluitend door Zierikzee behartigd.
'De nawerking van dit alles doet zich nog gelden in een zekere animositeit tussen
land en stad' schrijven de auteurs van het artikel in het Handboek. 'In het gewone
leven komt dit nauwelijks tot uiting. Zodra het echter gaat om algemene belangen,
waarbij dus stad en platteland beide betrokken zijn, dan ontstaat er spanning.
Toen er sprake was [jaren dertig vorige eeuw] te Zierikzee een nieuw ziekenhuis
op te richten ter vervanging van het in 1902 te Noordgouwe gebouwde, kreeg de
stad het toch niet. De gezamenlijke bevolking der tegenstemmende gemeenten
was groter dan die der voorstemmende. Misschien hebben ook wel zakelijke
overwegingen gegolden, maar iedereen wist, dat men Zierikzee het nieuwe zieken
huis niet gunde. Het bestaande te Noordgouwe werd uitgebreid en in Zierikzee
verrees het Rooms-Katholieke Cornelia Ziekenhuis.'
Zierikzee heeft lang geprofiteerd van de geïsoleerde ligging van Schouwen-
Duiveland. Toen de verkeersverbindingen met de 'buitenwereld' nog veel te
wensen overlieten, waren de eilandbewoners wel min of meer gedwongen in
Zierikzee hun inkopen te doen. In 1930 was de winkeldichtheid in Zierikzee 24,
dat wilde zeggen één winkel per 24 inwoners. Voor Nederland als geheel was de
winkeldichtheid in die tijd veel lager: één winkel per 52 inwoners. De hoge
winkeldichtheid van Zierikzee gaf duidelijk de verzorgende functie van de stad
voor het platteland weer. De bevolking van Bruinisse onttrok zich daar evenwel
73