Buiten Zierikzee waren op Schouwen 13 woonkernen met de status van 'dorp'; Duiveland had er 5. Op Duiveland lagen in 1947 meest grotere dorpen: Bruinisse met 1.952 inwoners, Nieuwerkerk met 1.382, Oosterland met 1.121, Sirjansland met 580 en Ouwerkerk met 402 ingezetenen. Daarentegen telde Schouwen maar liefst 7 woonkernen met minder dan 300 inwoners. De kleinste hiervan, Serooskerke, had 144 inwoners en de grootste, Noordgouwe, had er 276 (even veel als het niet als 'dorp' aangemerkte Schuddebeurs). Van de overige 6 dorpen was Burgh (464 inwoners) de kleinste. Haamstede telde toen 1.137 en de smalstad Brouwershaven 1.206 bewoners. Het tot Schouwen gerekende Dreischor had in 1947 een inwonertal van 746 personen. De dorpen behoorden tot een uitgesproken agrarisch gebied. Van het landopper vlak van het gehele eiland was in 1950 (landbouwtelling) 55 procent in agrarisch gebruik. Van de totale beroepsbevolking op het platteland was in het jaar van de volkstelling (1947) 56 procent in de landbouw werkzaam. De agrarische bedrijven waren overwegend klein. Van de 2.562 op Schouwen-Duiveland in 1950 getelde boerenbedrijven beschikte 28 procent over minder dan 2 hectaren landbouw grond. Bijna de helft (48 van de bedrijven bleef in grootte beneden 10 hectaren. Grote boerderijen, dat wil zeggen bedrijven met 50 tot 100 hectaren bouwgrond, vond men vooral rond Nieuwerkerk (8) en Zonnemaire (6). Slechts één landbouw bedrijf op Schouwen-Duiveland kwam uit op meer dan 100 hectaren bouwgrond. Dat was een boerderij bij Eikerzee. Nijverheid van enige grotere betekenis kwam op het platteland nauwelijks voor. Eikerzee was bekend om zijn bouwbedrijven. Haamstede had een modern vlas- bedrijf met een zwingelturbine en warmwaterroterij. Vóór de ramp van 1953 was ook in Nieuwerkerk een (grote) moderne vlasfabriek gevestigd., echter zonder roterij. In het dorp stond sinds 1892 ook een zuivelfabriek; na de ramp verhuisde deze naar Zierikzee. Meer dan elders op het eiland was in Dreischor de vlasteelt van belang. De vlasindustrie vestigde zich daar na de stormvloed van 1906. Vanouds her verstond men alleen in Dreischor de kunst van het vlasroten in brak water. Later (1920) kwam er een coöperatieve warmwaterroterij, maar niet een coöperatief geëxploiteerde zwingelturbine (wel een particuliere, in 1949). Op Dreischor kwam men maar moeilijk tot samenwerking. In het gehucht Capelle (tussen Nieuwerkerk en Ouwerkerk) stond voor de ramp een cichoreifabriek. Buiten de landbouwnijverheid was er dan nog de mosselvisserij en -kwekerij met toebehorende bedrijvigheid (machinefabriek en scheepswerf in Bruinisse). In 1947 waren in Bruinisse 128 mannen op 45 schepen werkzaam in het mossel- bedrijf en in Zierikzee 54 mannen op 9 schepen. In Brouwershaven waren nog 5 personen actief in de garnalenvisserij. Zomin als op het platteland, was in Zierikzee veel nijverheid van enig groter belang te vinden. Het bleef bij het bakkerijgrondstoffen-bedrijf 'Zeelandia' (met in 1946 ongeveer 50 arbeidsplaatsen). Zierikzee moest het hebben van zijn dienstverlening: de groot- en detailhandel, het bank- en verzekeringswezen, de scholen in het voortgezet onderwijs, zijn cultuuraanbod (Concertzaal), de overheidsdiensten en zo meer. Ongunstige leeftijdsopbouw op het platteland De publicatie Schouwen-Duiveland na de ramp van 1953 gaf de leeftijdsopbouw per 31 december 1953 weer van de toenmalige 18 gemeenten op het eiland. Geen van de 18 grafieken (leeftijdspiramiden) vertoonde een ideale driehoekige vorm. De leeftijdspiramiden van de gemeenten Zierikzee en Nieuwerkerk kwamen daar 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 77