beschikking stond en de predikant van Renesse er verder van afzag zich pastoraal met Burgh bezig te houden. Toen de hervormde gemeente aldus orthodox geworden was, werden de rechtzinnige boeren gereformeerd, want zij wilden niet met arbeiders tot één kerk(richting) behoren. De vrijzinnigen werden veelal onkerks, al lieten zij nog wel hun kinderen dopen en nodigden zij de predikant bij begrafenissen uit. Renesse had vanouds her (circa 1850) een vrijzinnige predikant. In 1928 kwam daar een met de orthodoxe richting sympathiserende voorganger. Toen in Noord- welle en Serooskerke een vereniging van vrijzinnigen opgericht werd, mede door toedoen van Zierikzeese ingezetenen, stichtte deze predikant bij zijn vertrek een Evangelisatie(vereniging), die onder zijn (vrijzinnige) opvolgers bleef bestaan. Bij de Evangelisatie kwamen orthodoxe voorgangers spreken. In 1945 benoemde de Evangelisatie een eigen godsdienstonderwijzer. Hierop werden de leden van de Evangelisatie uit de hervormde kerkenraad geweerd. Het optreden van de Evan gelisatie werd in het vrijzinnige dorp beleefd als een inbreuk op de dorpsgemeen schap. Nadat de hervormde predikant op een bepaald moment vertrokken was, ging ook de godsdienstonderwijzer van de Evangelisatie naar elders en zo was er een gelegenheid om weer samen te gaan. De vrijzinnigen boden aan een orthodoxe predikant te beroepen, als de Evangelisatie zich dan bij de 'grote kerk' zou voegen. Hiermee stemden de meeste leden van de Evangelisatie in. De vrijzinnigen waren strijdbaar gebleken voor de verdediging van het dorpsbelang, de eenheid, maar geestelijk toonden zij zich in feite onverschillig. In de gemeente Haamstede waren omstreeks 1870 de herenboeren vrijzinnig, de kleinere boeren en de neringdoende middenstanders orthodox en de arbeiders veelal vrijzinnig of onkerkelijk. De liberale notabelen zorgden er via economische dwang op hun ondergeschikten en hun leveranciers voor bij een vacature een vrij zinnige predikant benoemd te krijgen. Totdat de bedreigden de dwang trotseerden, hun aantalsmacht toonden en een rechtzinnige predikant lieten benoemen. Ook de gemeente Ellemeet was vroeger vrijzinnig. In het kerkbestuur overheersten de boeren. Dit maakte de arbeiders, die in Ellemeet in een slechte verhouding tot de boeren stonden, kopschuw tegenover de kerk en zo onkerks. Uiteindelijk lieten ook de boeren de kerk links liggen, zodat het hervormde kerkvolk voornamelijk ging bestaan uit kleine boeren, middenstanders en orthodoxe immigranten uit Tholen. Deze laatsten eisten dat een tot de Gereformeerde Bond behorende predi kant zou worden beroepen, maar die wens werd nimmer ingewilligd. Wel waren opvolgende voorgangers steeds 'straffer' in de leer. In Scharendijke verloor de hervormde kerk in de loop der jaren veel van haar aanhang ten gunste van eerst de gereformeerde kerk en later van diverse gereformeerde gezindten, in het bij zonder de gereformeerden vrijgemaakt (artikel 31). Laatstgenoemde richting vond ook ruime aanhang in Brouwershaven (13,9 van de bevolking in 1947; in Scharendijke 6,5 Haar kerkgebouw stond in Brouwershaven. De hervormde kerk wist zowel in Noordwelle als Serooskerke haar aanhang grotendeels te behouden (ruim 80 van de bevolking in 1947). De gemeente Kerkwerve ontwikkelde zich tot het christelijke gereformeerde bolwerk van Schouwen-Duiveland, met 30,5 procent van de bevolking als be horende tot die geloofsrichting in 1947. Gekerkt werd in Zierikzee, dat in 1947 zelf 12,2 procent christelijke gereformeerden telde. Noordgouwe en Zonnemaire behielden in de loop der tijd ruim 70 procent her vormden, zij het dat hun vrijzinnig karakter sedert lang vervlogen was. Omstreeks 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 79