1900 werd er de eerste rechtzinnige predikant beroepen. Zonnemaire kreeg ook een gereformeerde voorganger voor de 17 procent gereformeerden die er in 1947 woonden. Het voormalige eiland Dreischor vormde in levensbeschouwelijk opzicht een geval op zich. Afscheiding (1834, H. de Cock) en Doleantie (1886, A. Kuyper) gingen ongemerkt aan de Reisenaren voorbij. Bevindelijkheid vond er onder de zelfstan dige en rationalistische bevolking geen vruchtbare grond. De boeken van kritische en vernieuwende schrijvers als Multatuli, Zola, Domela Nieuwenhuis en Darwin hadden er veel aftrek. Na 1870 stonden in Dreischor vrijzinnige predikanten op de kansel. Deze werden omstreeks 1900 opgevolgd door orthodoxe voorgangers. Een en ander droeg er toe bij dat het overwegend hervormde dorp weinig kerks werd. De onkerkelijkheid bedroeg er in 1920 al 7,3 procent, hoger toen dan in Zierikzee met 3,1 procent onkerkelijken. Later zakte het cijfer voor Dreischor af tot 6 procent in 1947. De kerkelijke situatie in Zierikzee werd getekend door een richtingenstrijd onder de gelederen der hervormden. Deze strijd begon in feite al in 1837, toen een groepje Zierikzeese kerkleden in Nieuwerkerk ging deelnemen aan een afschei dingsbeweging onder leiding van de kleine boer Dirk van Farowé. Later (circa 1840) begon deze groep zelf bijeenkomsten in Zierikzee te houden. Uit deze acti viteit groeide in 1841 de Christelijke Afgescheiden Gemeente, later voortgezet als Christelijke Gereformeerde Kerk. In de hervormde kerk werd het door een rege ling, ingesteld in 1866, mogelijk dat kerkenraadsleden door de kerkelijke gemeente werden gekozen. Dit opende de weg voor het ontstaan van aparte groeperingen, met eigen opvattingen, binnen de hervormde kerk. In 1878 roerde zo'n groepering zich vergeefs tegen de beroeping van een niet-orthodoxe predi kant, waarop deze groep zich tot een 'Evangelisatie' vormde. Hun streven om een orthodoxe predikant benoemd te krijgen leidde in 1885 toch tot succes. In 1917 werd op politiek gebied het algemeen kiesrecht ingevoerd en dit ontpopte zich als een belangrijke factor in de toename van de invloed van de orthodox- gezinden in de plaatselijke kerkelijke verhoudingen. Het politieke algemeen kies recht leidde er namelijk toe dat de liberalen als politieke factor aan betekenis inboetten. Hierdoor verminderde bij de leidende (vrijzinnige) bevolkingslaag de belangstelling voor het kerkelijke leven en ontstond voor de rechtzinnigen meer ruimte. Na 1921 kreeg Zierikzee een reeks van orthodoxe predikanten, die 'hün groep' binnen de hervormde gemeente goed organiseerden. Uiteindelijk (in 1941) werd de richtingenstrijd beslecht door een vacante predikantsplaats niet in te vullen, zodat een situatie kon worden geschapen voor één vrijzinnige, één orthodoxe predikant en een hulpprediker/godsdienstonderwijzer. Elke predikant gaf nu leiding aan een gesloten groep binnen het ene kerkelijke verband, elke groep met eigen kerkdiensten, zondagsscholen, catechisaties en verenigingen. De kerken raad bleef wel in haar geheel vergaderen, maar met voorafgaand 'fractieberaad' met 'de eigen mensen'. Zierikzee was in 1947 de enige gemeente op het eiland met een substantiële rooms-katholieke bevolking. Met 13,2 procent was zij plaat selijk de tweede geloofsrichting in grootte, na de hervormden met 53,6 procent en vóór de gereformeerden synodaal met 8,8 procent van de bevolking. Tot het rooms- katholieke bevolkingsdeel behoorden voornamelijk mensen uit de (nering doende) middenstand. Op Duiveland verschilde de kerkelijke situatie in Ouwerkerk geheel van die van de andere dorpen op dit eilandsdeel. De gemeente Ouwerkerk, vooral de dorps- 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 80