De kerkelijke mannen- en vrouwenverenigingen waren min of meer een voort zetting van de jongens- en meisjesverenigingen. Het 'ernstkarakter' sprak sterker bij de mannen- dan bij de vrouwenverenigingen, die minder verstandelijk waren ingesteld en meer een ontmoetings- en gezelligheidsfunctie hadden. Van de man- nenverenigingen waren er in 1954 nog maar zes over (in even zovele plaatsen), van de vrouwenverenigingen daarentegen negentien. Zangvereniging van de Hervormde gemeente te Nieuwerkerk, omstreeks 1955 Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee). Het niet-kerkelijk verenigingsleven liep per gemeente nogal uiteen. Uiteraard trof men in de grotere plaatsen meer verenigingen en een grotere diversiteit aan acti viteiten aan. De kleine dorpen Serooskerke, Eikerzee en Sirjansland ontbrak het in 1954 zelfs geheel aan niet-kerkelijke verenigingen. Scharendijke en Noordwelle moesten het doen met een korfbalclub. Ellemeet had daarnaast tenminste nog een (bloeiende) muziekvereniging. Renesse, Kerkwerve, Noordgouwe en Zonne- maire hadden ook niet meer dan drie niet-kerkelijke verenigingen, waaronder een korfbalclub bij de drie eerstgenoemden. Korfbal was erg populair in de jaren vijftig van de vorige eeuw, zowel in overig Nederland als op Schouwen-Duive land: van de 19 dorpen hadden er 12 een korfbalclub. Een voetbalclub was maar in 6 dorpen te vinden, vaak een kwakkelend bestaan voerend. Spelen op zondagen bleef een problematisch iets. Alleen in Burgh, Dreischor en Zierikzee werd (ook) op zondagen gespeeld. Muziek en zang waren op het eiland geliefde activiteiten. Diverse dorpen (8) hadden een harmonie- of fanfaregezelschap of hadden die gehad, waaronder alle vier grotere plaatsen op Duiveland. Op Schouwen bleef het wat dat betreft bij Burgh/Haamstede, Brouwershaven, Ellemeet, Zonnemaire en Zierikzee. Zeven dorpen op het eiland hadden een niet-kerkelijke zangvereniging. Toneelspel was al even geliefd. Niet dat veel dorpen een toneelvereniging had- 80

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2003 | | pagina 82