schap en daarin vindt voor een belangrijk deel de opvoeding plaats. Hier tegen
over staat de 'moderne' samenleving met haar naar buiten toe 'open' karakter en
het 'gesloten' gezin, dat zich op 'eigen' terrein terugtrekt. Het gezin is dan 'geïn
dividualiseerd'. De leden van gesloten gezinnen staan door schoolgang, werk,
recreatie en dergelijke elk apart weer open naar de samenleving toe. Het gaat
hier om het 'elk apart': al naar gelang sexe, leeftijd, schoolgang, opleiding, werk,
vrijetijdsbesteding en zo meer heeft elk gezinslid zijn of haar relaties en ervarin
gen met en in de buitenwereld, die slechts zeer ten dele (kunnen) worden
gedeeld met of door (alle) andere gezinsleden. En zo 'individualiseert' ook de
persoon, zowel binnen als buiten het gezin.
Het rapport constateerde dat het eiland in veel opzichten halverwege de weg van
economische en sociale differentiatie was blijven steken. Nog steeds was er spra
ke van een vrij sterke afstand tussen 'eigen' en 'vreemd', maar niet meer van
'echte', min of meer gesloten dorpsgemeenschappen met open gezinnen. De rap
porteurs stelden vast dat 'de collectieve binding der gemeenschap niet sterk
[is]': 'de groeperingen naar stand en klasse, kerkelijke gezindte en politieke over
tuiging zijn voor de individuen van meer belang'.
Het proces van individualisering werd overigens door de evacuatie van 1944/45
en die van 1953 wel versneld, vooral onder de opgroeiende jeugd. Daarbij was
de eerste evacuatie, volgens het rapport, ingrijpender dan de tweede: het was de
eerste keer en die evacuatie duurde ook aanzienlijk langer. De invloed van de
ramp van 1953 en van de daaropvolgende evacuatie op het gezinsleven van het
gereformeerde bevolkingsdeel werd door de rapporteurs als volgt omschreven:
'Vooral de ouderen hebben de ramp merkwaardig snel verwerkt. De nieuwe
problemen van reëvacuatie, wederopbouw, herverkaveling, herinrichting en der
gelijke namen vaak de ouderen zo in beslag, dat zij niet veel gelegenheid gehad
hebben tot diepere bezinning te komen.' Dat was anders voor de jeugd: 'De jonge
lui voelden zich stuurloos en losgelaten. De oudere generatie voegde zich weer
vrij gemakkelijk in het oude gareel, doch de jongelui hadden het gevoel in een
heel andere wereld te leven door de ramp. Door de beide evacuatieperioden
hadden zij ontdekt, dat de samenleving op het eiland erg conservatief en achter
lijk was. Voor de ramp leefden ze allemaal een 30 jaar ten achter, terwijl nadien
vele ouderen proberen 30 jaar ten achter te blijven en de jongeren proberen met
hun tijd mee te gaan.' De jeugd veranderde: werd vrijer, opstandiger, kritischer,
veeleisender, uithuiziger en ordelozer volgens het grootste deel van de in het
onderzoek ondervraagde personen. Het gezag van de ouders werd traditioneel
genoemd en weinig positief. Voor het geloof van de jeugd schenen de kerkelijke
scheidslijnen te vervagen: verkering vond steeds vaker plaats met iemand die tot
een andere kerk behoorde. Een en ander leidde blijkbaar niet direct tot grote
spanningen tussen de generaties, daar het rapport gewaagde van vrijere omgang
tussen ouders en kinderen. De kinderen kregen een steeds grotere kans zich
intellectueel en beroepsmatig te ontwikkelen. Daarmee nam langzaam de onder
linge differentiatie toe, die tot persoonlijke individualisering leidt.
Vooral de gereformeerde jeugdorganisaties hadden onder 'de nieuwe tijd' te lijden.
Het rapport meldde dat 45 procent van de in aanmerking komende jeugd contact
met een gereformeerde jeugdorganisatie had, wat 'niet hoog' werd genoemd in
vergelijking met andere plattelandsgebieden. In kwalitatief opzicht was de situ
atie volgens de ondervraagde informanten al niet beter: 'Men gaat meer uit sleur
naar de jongens- en de meisjesvereniging, dan uit werkelijke animo'. Gebrek aan
82