Interessant is de beschrijving in de drie eiland-sociografieën van de verschuiving
van vrijzinnigheid naar rechtzinnigheid op kerkelijk gebied. Op deze verschuiving
hebben ook niet-theologische factoren invloed gehad, blijkens hetgeen de
auteurs hierover opmerken. Een van deze factoren is geweest de terugtreding van
(vrijzinnige) elites uit de organen van de hervormde kerk, voor een deel veroor
zaakt door toegenomen desinteresse en onverschilligheid en voor een ander deel
door de afnemende omvang van die elites, mede door vertrek naar elders (zie
vorige paragraaf)- Invloed van de vestiging van personen van buiten het eiland
op Schouwen-Duiveland is een andere factor, die van belang is gebleken. De
publicaties verwijzen wat dat betreft naar de immigratie van orthodoxe boeren uit
Tholen en uit Noord-Beveland, van rechtzinnige nieuwkomers uit de economische
en intellectuele middengroepen en, uiteraard, van tot orthodoxie neigende of tot
die richting behorende predikanten en godsdienstleraren van buiten het eiland.
Voor onderzoek naar machtsverschuivingen binnen kerkelijke organisaties zijn de
in de sociografieën vermelde gegevens en voorbeelden van blijvende waarde.
Voor het onderzoek naar machtsverhoudingen zijn eveneens de gegevens en op
merkingen in de vier publicaties van blijvend belang, die verwijzen naar proces
sen die machtsstructuren in stand houden, ondanks wisseling van de bevolkings
groep en de bevolkingslaag waaruit de machthebbers voortkomen. Het vertrek
van adel en patriciërs uit Zierikzee bleek weinig invloed op de machtsstructuur en
de bestuurscultuur in de stad te hebben gehad.
De beschreven verhouding tussen stad en platteland is daarentegen nog slechts
van historische betekenis. Op Schouwen-Duiveland heeft die uit een ver verleden
komende verhouding, door het eilandisolement, zich langer dan elders voortgezet.
Maar in de tweede helft van de vorige eeuw heeft de verstedelijking van het plat
teland ook op het eiland toegeslagen, zij het onder meer in de vorm van wat
'recreatieve verstedelijking' genoemd kan worden. De stad is (economisch) meer
in de greep van het platteland gekomen dan andersom. Zonder de toeristische
functie van het buitengebied en de toegenomen bewoning daarvan zou de stad,
zeker wat betreft instandhouding van het verzorgingspeil, economisch ter nauwer
nood kunnen bestaan.
De typisch sociografische beschrijvingen van de relaties ten plattelande tussen
bodemgesteldheid, infrastructuur, landschappelijke indeling, agrarische bedrijfs
voering, landbouwnijverheid, bevolkingsontwikkeling en sociale verhoudingen
blijven van waarde als voorbeelden van dergelijke relaties.
86