Een klok, een bank en een deken
Memorabilia van de watersnoodramp in de collectie van het
gemeentelijk museum
door dr Peter Priester
In de jaren na de watersnoodramp kwam het gemeentelijk museum te Zierikzee
in het bezit van een aantal bijzondere memorabilia. Tijdens de ramp en de daar
opvolgende herstelwerkzaamheden waren vriendschapsbanden ontstaan tussen
de getroffen stad en uiteenlopende hulpverlenende organisaties. Aan een aantal
van deze nieuwe vrienden bood de toenmalige gemeente Zierikzee geschenken
aan, als blijk van erkentelijkheid. Omgekeerd werden ook aan Zierikzee gedenk
tekens aangeboden.
Thans, 50 jaar na de ramp, spreken niet al deze voorwerpen tot de verbeelding.
Evenmin hebben ze allemaal de tand des tijds goed doorstaan. Toch schuilt achter
vrijwel ieder object een opmerkelijk verhaal. Zo zijn sommige van de geschonken
voorwerpen veel ouder dan 1953 en hadden ze in feite niets van doen met de
watersnoodramp. Door de ramp kregen ze echter een nieuwe betekenis, een
'tweede leven' als gedenkteken. Toeval en misverstanden speelden daarbij soms
een grote rol.
In dit artikel worden min of meer willekeurig drie memorabilia uit de periode
1953-1958 beschreven. Twee behoren thans tot de collectie van het gemeentelijk
museum, de derde maakte er ooit deel van uit maar werd aan een bevriende
gemeente geschonken. Het verhaal achter de vooiwerpen voert ons over de hele
wereld. Van Almelo, via Amsterdam naar Moose Jaw in Canada.
De klok
In de hal van het gemeentehuis van Almelo staat een open uurwerk met daarin
een van de oudste klokken van Nederland. 'Jan is minen name ijnt jaer MCCCCLXHII'
luidt het randschrift op de klok. 'Klokke Jan' komt oorspronkelijk uit Zierikzee. De
eeuwenoude klok maakte eens deel uit van de collectie van het gemeentelijk
museum, maar kreeg in 1954 een nieuwe bestemming als monument in Almelo.
Het verhaal van Jan's tweede leven begint op zondag 1 febaiari 1953. Al op de eerste
dag van de ramp werden in Almelo spontane inzamelingen voor het getroffen
gebied gehouden. Vrijwilligers haalden zo veel dekens op dat 's avonds twee volle
vrachtwagens naar Rotterdam konden worden gereden. Ook in de daaropvolgende
dagen stelden bedrijven en inwoners van Almelo tal van hulpgoederen beschik
baar, uiteenlopend van 20.000 sigaren tot een onbekend aantal luiers. Al gauw
besloot het gemeentebestuur tot 'adoptie' van een gemeente in het rampgebied.
'Op deze wijze kon onze drang en behoefte tot hulpverlening zich richten op een
bijzonder object', aldus de burgemeester van Almelo, J.M. Ravesloot. Het idee van
rechtstreekse hulp van een niet-getroffen gemeente aan een getroffen dorp of stad
was afkomstig van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het plan werd
enthousiast ontvangen. In korte tijd werden alle achttien gemeenten op Schouwen-
Duiveland geadopteerd door hulpverlenende gemeenten. Almelo ontfermde zich
over Zierikzee. Ravesloot vond het belangrijk om zelf een en ander in ogenschouw
te nemen. Aan het hoofd van een kleine delegatie reisde hij naar de getroffen stad.
87