invloed van Huizinga op het denken van Vinken hield niet op nadat hij was ver
trokken als zijn student-assistent, maar voor Pierre Vinken lag een andere toe
komst in het verschiet. Een toevalligheid zou daarbij van grote invloed blijken te
zijn. Huizinga introduceerde Vinken bij Excerpta Medica, de grootste organisatie
ter wereld die zich bezighoudt met het verzamelen en publiceren van weten
schappelijke uittreksels op medisch gebied. Excerpta Medica was Vinkens 'porte
d'entrée' in het bedrijfsleven. De jonge Pierre Vinken werkte gestaag door: hij
werd neurochirurg, directeur van Excerpta Medica, hoogleraar in Leiden en presi
dent-directeur van Elsevier (later Reed-Elsevier), bij Vinkens vertrek wat de
beurswaarde betreft de grootste uitgeverij ter wereld. De uitbouw van Elsevier tot
een concern met een beurswaarde van bijna 30 miljard maakte hem tot captain
of industry. Vinken zocht echter nimmer de publiciteit en hij verafschuwt inter
views. Wars van poeha wilde hij nooit in het centrum van de aandacht staan, het
geen hem een reputatie opleverde van de grote onbekende. Bij zijn vertrek bij
Reed-Elsevier in 1995 stemde Pierre Vinken uiteindelijk in met een korte levens
beschrijving. Op verzoek van zijn collega-uitgevers schreef wijlen Martin van
Amerongen, hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer, toen een portret. In
de verantwoording van het boekje - nimmer in de boekhandel verkrijgbaar - licht
Vinkens collega Loek van Vollenhove toe: 'Wij zijn erin geslaagd Vinken ervan te
oveituigen dat het in dit geval zinvol zou zijn de schrijver te woord te staan. De
terughoudende omgang van de geportretteerde met de pers kennende, doet het
ons genoegen dat hij daarin heeft toegestemd, min of meer voor de eerste, maar
vrijwel zeker voor de laatste keer."8
Vinken keerde Zeeland voor altijd de rug toe. Denkt hij thuis, anno 2004, nog
wel eens terug aan de opgravingen ruim vijftig jaar eerder? Vinken: 'Vergeef mij,
het is nu al een halve eeuw geleden. Maar ik heb zeker plezierige herinneringen
aan sommige mensen die ik in dat korte verblijf op Schouwen-Duiveland heb
ontmoet, waaronder de heer Simons, huisarts en notabel van Renesse en - dit ter
zijde - de vader van Hans Simons, voormalig staatssecretaris van Volksgezond
heid en voormalig wethouder van de gemeente Rotterdam. Huizinga en ik kwa
men graag bij hem om koffie te drinken en wat te kletsen.'
De halfivaardetijd van wetenschap en vooroordeel
Huizinga vond, tot zijn teleurstelling, geen antwoord op de vraag naar de her
komst van de Zeeuwen. Pas later kwam men tot het inzicht dat de 'brachycefali-
satie' van de bevolking niet alleen door instroom van rondschedelige stammen is
veroorzaakt, maar dat het verschijnsel op vele plaatsen in Europa is waargeno
men, ook bij ongemengde bevolkingsgroepen. Dat wijst erop dat hier ook de
evolutie een rol speelt, waardoor de mensen langzamerhand rondschedeliger
worden.
De methode schedelmeting was al die jaren overigens een fenomeen dat slechts
binnen een kleine wetenschappelijke kring in de belangstelling stond. Huizinga
was een belangrijk en consequent uitvoerder van een vak dat poogde, op basis
van uiterlijke kenmerken, uitspraken te doen over de herkomst van volkeren. Het
was - wij spreken immers over een periode voor de ontdekking van DNA - de
enige onderzoeksmethode die uitspraken hieromtrent - mogelijk - rechtvaardig
de. Door het feit dat uiterlijke kenmerken tevens gekoppeld werden aan taalken
merken, waardoor zij de raszuiverheid konden bewijzen - zo zou het langschede-
lige nordische ras uitsluitend Germaanse talen hebben gesproken - kreeg de
99