Conclusie
In de geschriften van Boot komt al snel het probleem, waar elke streektaalschrij
ver mee te maken krijgt, om de hoek kijken: namelijk de inconsequente spelling.
Dit probleem is echter inherent aan het schrijven in een taal, waarvoor geen
vaste spelling- en grammaticaregels zijn vastgesteld.
Enkele voorbeelden zijn:
Ontzaglijk: ontzaglijk en onzaglijk. Daar: di en dai. Volk: volk en volluk. Voor: vö
en vö. Kerk: kerke en kèreke. Terug: teaig en trug. Naar: nai en nair. s'Avonds: 's
aivus, 's aivuns en 's aivens.
Ook in het vervangen van de 'g' door de h' is hij niet consequent. In het ene
geval vervangt hij inderdaad de 'g' door de 'h', zoals in: heneze, hebeure,
hemeênteuus, henog en heve. In het andere geval laat hij de 'g' weg, zoals in
edrohe, eweêst en ewonne.
Wat sterk opvalt is het gebruik van de open voorklinker in de open lettergrepen
van de combinatie 'ai' voor de klinker 'a'. Vrijwel alle steektaalschrijvers en ook
het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten gebruiken hier de combinatie 'ae'.
In zijn verhaal 'Eremoe' sshrijft hij de lange tweeklank of scherplange 'ee' met
in zijn verhaal over de 'Strao' met 'eê'. Ditzelfde geldt voor de 'oo'.
Het voegwoord 'maar' wordt in de streektaal meestal geschreven als 'mar' of 'ma'.
Boot daarentegen schrijft 'ma' met een open achterklinker 'a'. Voor het onbe
paald hoofdtelwoord 'al', in de Westhoek uitgesproken als 'aol', 'aol de' of 'aolle',
gebruikt hij de standaardtaal 'al'. Ditzelfde geldt voor 'al' als tijdsbepaling, in de
streektaal uitgesproken als 'a'.
Van de algemeen gebruikelijke regel dat de spelling in de standaardtaal van
woorden met dubbele medeklinkers zoveel mogelijk wordt gehandhaafd in de
spelling in de streektaal wijkt Boot bij de dubbel '1' consequent af. Bijvoorbeeld:
allen wordt aole; alles wordt aolus.
Men mag met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vaststellen dat
ertussen het schrijven van de beide verhalen enkele tientallen jaren liggen. In
tegenstelling tot in het tweede verhaal komen er in zijn eerste verhaal vrij veel
onbekende, buitengebruik geraakte woorden voor. Deze worden in verklarende
eindenoten bij het eerste verhaal omschreven.
Graag wil ik de wens uitspreken dat alle verhalen van Boot ooit worden gebun
deld en in boekvorm worden uitgegeven, zodat ze voor het nageslacht bewaard
blijven en voor een breder publiek toegankelijk worden. De verhalen van Boot
vormen een rijke bron van kennis over het leven van alledag in Schouwens
Westhoek.
Bronnen en literatuur
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee. Archief familie Boot toegangsnummer 468.
Zierikzeesche Nieuwsbode 1968.
Encyclopedie van Zeeland. 3 delen, Middelburg, 1982, 1984.
Ha. C. M. Ghijssen, Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, Den Haag z.j.
P.G.J. van Sterkenburg, Een Glossarium van Zeventiende-eeuws Nederlands, 2e druk, Groningen. 1977.
J. Verdam, Middelnederlandsch Handwoordenboek, 's Gravenhage, 1976, onveranderde herdruk en
gedeeltelijk bewerkt door G.H. Ebbinge Wubben.
A. de Vin, Het Dialect van Schouwen-Duiveland, Grammatica en Historie, Assen 1953.
A. de Vin en A.F. van de Zande-Vleugels Schutter, Dialect op Schouwen-Duiveland in de tweede helft
van de twintigste eeuw. Goes, 1995.
Vriendelijke mededelingen door mevrouw Nella Padmos-Boot te Burgh en de heer Wim P. de Vrieze
te Haamstede.
114