vaardertje twee- a driehonderd schelvissen of kabeljauwen zou opkopen die daarna op de vismarkt aan de inwoners te koop zouden worden aangeboden.13 Afslag en vismarkt Vanaf de late Middeleeuwen kende Zierikzee een visafslag, de zogenaamde grote afslag, en een vismarkt. Zodra de vissersschepen de haven binnenliepen werd de vangst op 'hopen' gelegd en afgeslagen. Het afslagsysteem is een methode van veiling, waarbij de prijs van inzet door een bevoegd persoon, de afslager, begin nend met een prijs boven elke praktische biedprijs, in afdalende reeks wordt genoemd en de koop aan de hoogst afmijnende persoon wordt toegewezen. De koper kon daarna zijn aankoop exporteren of in de stad aan de man brengen. De verkoop van vis in Zierikzee was echter aan strenge regelgeving gebonden. Alleen op de vismarkt was het toegestaan vis in grotere hoeveelheden te verko pen en te kopen. Viswijven verkochten tenslotte de vis aan de consument via hun visbanken of ventten de vis langs de straat uit. De oudste informatie over de Zierikzeese vismarkt en visafslag dateert uit 1429. In een keur (voorschrift) schreef de magistraat voor dat iedereen slechts op de vismarkt verse vis te koop mocht aanbieden. Overtreders konden rekenen op een boete van ruim drie gulden. Voor haring werd een afzonderlijk bepaling opgesteld: 'Item dat niement voirschen (=verse) haring, die uut der zee coemt, en vercoopt by hoopen anders dan up die Gasthuysbrigge, by eenre boete van drie ponden'. Verse haring moest dus op de Brede- of Gasthuisbrug worden afgesla gen. Op ontduiking stond een boete van maar liefst achttien gulden.14 Aan het milieu werd toen ook al gedacht. Elke visverkoper was verplicht een afvalton bij zich te hebben waarin hij viskoppen, ingewanden etc. moest verzamelen. Afgekeurde vis mocht niet opnieuw verkocht worden, maar diende in de haven gegooid te worden!15 In 1470 werden de visafslag en -markt verplaatst van de Gasthuisbrug naar het zuideinde van het Tarmansloop. Dit straatje kreeg vanaf dat moment de naam Visslop (thans de Visstraat). Op de kruising van de Sint Domusstraat, Nieuwe Bogerdstraat en het Visslop kwam de nieuwe openlucht vismarkt. De viswijven vroegen in 1612 tevergeefs aan het stadsbestuur de visbanken te laten overkap pen. Pas in 1645 werd uiteindelijk de vismarkt overdekt, zodat ook bij slecht weer de markt doorgang kon vinden. In 1744 werd de hele vismarkt vernieuwd. Er kwam een afslaghuisje voor de afslager en de schrijver, een met hekken afge scheiden 'afslagperk' waar de te verkopen vis in hopen werd opgestapeld en aan elke kant van de Sint Domusstraat twee overdekte gaanderijen waaronder de vis banken stonden. Tot aan de verhuizing naar het Sint Jacobshofje in 1804 bleef dit de locatie waar kopers en verkopers elkaar troffen.16 Op de grote afslag, ook wel die van Kiemenhoucke genoemd, werd hoofdzake lijk verse en gezouten vis afgeslagen. Deze afslag was niet aan een vaste plaats gebonden, maar vond plaats op de haven of in de schepen. Om malversaties te voorkomen, was de hele gang van zaken op de visafslag en vismarkt streng gereglementeerd. Oneerlijke concurrentie moest worden uitgeslo ten, terwijl de belangen van de kopers moesten worden gegarandeerd. Ook de bemanningsleden van de vissersschepen hadden er alle belang bij dat de ver koop goed was geregeld. Hun loon was namelijk voor een groot deel gebaseerd op de prijs die vis op de afslag deed. Iedereen die ambtshalve bij de afslag was betrokken, werd door de stedelijke overheid aangesteld. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 12