'gedwongen' export via de grensplaatsen in Staats-Vlaanderen verviel toen. De Zuid-Nederlandse overheid hief van oudsher op de import van gezouten vis en haring naar Gent en Antwerpen eveneens een belasting, het zogenoemde last geld. Deze heffing maakte het mogelijk de vis- en haringexport vanuit de Republiek over de Schelde verder te kwantificeren. Vanaf 5 november 1587 tot aan 28 september 1588 werd aan Gent vierhonderd last haring verkocht, die gro tendeels uit Zeeland en het Maasmondgebied afkomstig was.33 In de maanden juli tot en met augustus 1604 importeerden Antwerpse kooplieden 831 last vis en 765 last haring, in 1605 vervolgens 958 last vis en 791 last haring en in de maanden januari tot en met september l606 respectievelijk 702 en 330 last vis en haring. In de beginjaren van het Twaalfjarig Bestand vergrootte Zierikzee zijn aandeel in export van gezouten vis naar Antwerpen ten koste van het Maasmondgebied. Rotterdam behield zijn leidende positie in de haringhandel met Antwerpen. In augustus tot en met december 1609 bedroeg de export 373 last vis en 723 last haring en in januari tot september 1610 ging het om 462 last vis en 306 last haring. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw bleven het Maasmondgebied, Vlaanderen en Frankrijk de grootste afnemers van Zierikzeese haring en vis.54 Tegen beter weten in Hoewel de visserijbranche in Zierikzee zich in de loop van de achttiende en negentiende eeuw in een neerwaartse spiraal bevond, investeerden de stadsbe stuurders toch in een nieuwe locatie voor de vismarkt. In 1804 verhuisde de vis markt aan de Sint Domusstraat - Visstraat naar het hofje van het Sint Jacobsgilde. De Vismarkt na de restauratie van 1990. (Coll. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland. Zierikzee 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 18