Al deze gebeurtenissen en dan ook nog de veeleisende studie maakten de Parijse tijd tot een onvergetelijke gebeurtenis. Of zoals zijn vriend Goosman met wee moed schreef in 1813 vanuit Delden toen hij daar veearts was: "Oh! Mon chèr van der Vliet als ik nog denk aan de aangename momenten die wij samen doorgemaakt hebben dan raak ik welhaast de kluts kwijt, want ik zit nu in een klein stadje waar geen enkel vermaak is, iedereen is hier rustig en houdt zich alleen met zijn zaken bezig. Er is maar één jonge vrouw die redelijk knap is en niets meer. Oh als ik denk aan de mooie Parisiennes, zoals Victorine maar dat arme meisje is overleden ten gevolge van de tering anders zouden we voor altijd samen zijn. Vertel me in je brief of je al getrouwd bent.[overgezet uit het Frans] "Veel geliefde Minnaar!" In november 1808 schreef Dingeman dat hij van plan was om volgend jaar met vakantie naar Nederland te komen, maar er zijn diverse bezwaren, die voorname lijk te maken hadden met de reis. De schoolvakanties waren meestal te kort om op en neer te gaan naar Holland: bovendien overwoog hij de reis te voet te maken samen met een kameraad. Er waren ook andere bezwaren zoals blijkt uit een brief van juli 1809. "Met droefheid schrijf ik UEd deze brief dewijl ik UEd in mijn voorige brieven had geschreven tot UEd in vacantie over te zullen komen heb ik het zelve aan den Eersten Secretaris van den Ambassadeur gevraagd of ik een permissie kon krijgen dewelk het zelve aan zijn Exel den Ambassadeur heeft gevraagd en hem geantwoord ons geen permissie konden geeven omdat wij geëmployeerden van het gouvernement waaren en dat hij zelfs aan zijn secretarissen geen permissie konden geeven, maar indien wij te hoogste thuis noodig hadden het wij dan aan zijn E: de Minister van binnen- landsche zaaken moeten schrijven om ene permissie te verkrijgen. Dat viel dus tegen. Dingeman dacht dat hij nu pas zou kunnen komen als hij zijn brevet gehaald had. Het speet hem wel, want behalve dat hij behoefte had om de familie weer te zien, waren er weer financiële problemen. Hij was slecht voor zien in zijn linnengoed en hij had geen geld om wat aan te schaffen, immers de studieboeken zijn zeer duur. Maar, schreef hij, 'ik eet liever eenmaal daags min der want zonder boeken kan ik geen wetenschappen verzamelen.' September 1810 schreef hij dat hij toch te voet naar Zierikzee zal komen samen met zijn medestudent Nagelmans. De directeur van de school gaf hier toestem ming voor. Hij had geen fiat meer nodig van de ambassadeur, want sinds kort was Holland met Frankrijk verenigd; hij viel nu onder de Franse administratie. Over de voetreis en het verblijf in Zierikzee schreef hij verder niet, wel over de aangename terugreis per diligence in gezelschap van twee charmante jonge dames, vrouwen van Hollandse militairen, die hem ook nog eens te eten uitno digden. Maar het verblijf in Zierikzee zou zijn verdere leven ingrijpend beïnvloe den. Hij ontmoette Maria van de Polder, een meisje dat hij al eerder kende. Het is zeer waarschijnlijk dat hij haar uitvoerig het hof maakte. Zelf laat hij zich daar niet over uit, maar Maria of Mietje zoals ze genoemd werd, raakte in vuur en vlam en liet dat duidelijk merken. Ze was een dochter van Cornelis van de Polder en Agatha Kroon, de laatste was overleden in 1809. Cornelis van de Polder was makelaar in effecten en lid van de Raad van Zierikzee. De families Van der Vliet en Van de Polder kwamen bij elkaar over huis. Toen Dingeman weer in het vrolijke Parijs terug was, kreeg hij een viertal liefdesbrieven van haar 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 28