De brieven werden meestal besloten met de volgende zin, "en noeme mij uw
getrouwe minnares Maria van de Polder.
In haar laatste brief berichtte zij dat op het stadhuis ter ere van de bevalling van
de keizerin een groot bal gehouden zal worden. Maar haar vader zal haar wel
verbieden er heen te gaan, want het is op zondag en dat is men hier niet
gewoon, schrijft ze.
Het is duidelijk dat Mietje van wanten wist en recht op haar doel afging.
Dingeman leek het hier toch wat moeilijker mee te hebben. In verschillende brie
ven komt naar voren dat hij niet ongevoelig was voor het vrouwlijk schoon, en
wat Mietje niet wist was dat er in Frankrijk een Angelique Buret bestond die in
februari 1810 een roerend briefje aan Dingeman schreef in fonetisch Frans. Ze
zond hem een haarlok en hoopte dat hij het eeuwig zou bewaren. Ze sprak de
hoop uit dat ze eens zijn echtgenote zou zijn. Onder dat briefje schreef Dingeman
droogweg in september 1810 dat Angelique nu getrouwd was met een ander en
dat zij dus de zaak had opgegeven. Voor Dingeman had zij kennelijk toch veel
betekend, anders zou deze kleine 'lettre d'amour" nooit bewaard zijn gebleven.
Tussen Dingeman en Mietje kwam het goed en ze bleven met elkaar verenigd tot
de dood erop volgde, dat was toch 44 jaar huwelijk. Ze woonden Oude Haven 9.
Mietje overleed in 1856, Dingeman in 1866. Ze liggen in één graf op de
Gemeentelijke begraafplaats te Zierikzee.
Ze kregen zeven kinderen waarvan twee in het kraambed overleden. Hun zoon
Cornelis (1830-1890) was ontvanger-griffier van het waterschap Schouwen en lid
van de Provinciale Staten van Zeeland. Uit zijn huwelijk met Adriana Cornelia
28