Een maand later berichtte hij dat men antwoord heeft gekregen op het rekest en
dat de betaling door zal gaan tot 15 maart 1811, dat er clan niets meer te verlan
gen viel, want de drie jaar zijn dan gepasseerd. Holland is een provincie van
Frankrijk geworden en dit veranderde heel wat toekomstplannen. Opmerkelijk is
dat deze toch heel ingrijpende politieke veranderingen slechts terloops te sprake
komen in de brieven. De Franse annexatie werd kennnelijk niet ervaren als een
bezetting. Wel waren er wat klachten vanuit het vaderland over de veranderde
douanevoorschriften, niet verwonderlijk gezien het feit dat de Zeeuwse kooplie
den wel voerden bij de sluikhandel met Engeland. Ook de conscriptie werd
slecht gepruimd, vader Jan berichtte hierover dat er grote neerslachtigheid
bestond bij de jongelieden, maar tot opstandige uitingen kwam het niet.
Voor Dingeman zat er niets anders op dan na het behalen van het brevet van
'artiste vétérinaire' huiswaarts te keren. In een laatste juichende brief aan zijn
ouders vertelde hij dat hij geslaagd is en dat de heer Kops de secretaris voor de
landbouw een verzoek had gedaan aan de minister voor een jaarlijks tractement.
Veearts in Zeeland
Dingeman vestigde zich in Zierikzee als veearts aanvankelijk op het ouderlijk
adres, Mol 9 (A 307). Hij was toen 19 jaar oud. Hoewel in die tijd misschien niet
ongewoon was het toch rijkelijk jong, vooral gezien de moeilijkheden die in die
periode speelden. Hij was de eerste veearts in het departement 'Les Bouches de
l'Escaut' en er werd verwacht dat hij de veeartsenijkundige zorg voor het depar
tement op zich nam. Een beroep dat bij de toekomstige cliënten nog niet bekend
was en tot nu toe uitgeoefend werd door de vertrouwde hoefsmid of rondtrek
kende kwakzalvers. Een officiële mededeling in de landelijke dagbladen bericht
te dat Van Cleeff en Dingeman van der Vliet afgestudeerd waren als veearts en
zich vestigden in Holland en Zeeland, ze werden warm aanbevolen in ieders
belangstelling, maar verder kregen de debuterende veeartsen weinig steun.
Dingeman kreeg al snel een brief van de prefect van het departement 'des
Bouches de 1' Escaut', Puitte, die hem schreef dat hij zich, als enige veearts van
het departement, diende te vestigen in Middelburg. In een latere brief stelde hij
hem een traktement van 200 francs voor. Dingeman antwoordde dat het hem
groot genoegen zou doen zich in de hoofdplaats te vestigen, maar dat hem daar
toe de middelen ontbraken. Met zijn oude vrienden overlegde hij over het hono
rarium, maar overal in Nederland werd het slecht betaald. Men moest de inkom
sten verwerven uit de particuliere praktijk en dat was nu juist het probleem; de
boerenbevolking keek nog met wantrouwen naar de nieuwlichters. Verder bleek
dat hij geen verhaal meer kon halen bij cle secretaris-generaal van de landbouw,
want Zeeland was afgesplitst van de Hollandse administratie en een onderdeel
geworden van Frankrijk. Voor al dit soort kwesties moest hij zich dus richten tot
de Franse autoriteiten. Een jaar later vroeg hij een Franse collega hoe de honora
ria in Frankrijk waren. Ondertussen was zijn ambtelijk traktement drastisch ver
hoogd tot 1200 francs, die overigens niet erg vlot uitbetaald werden. Het werk
voor het departement bestond voornamelijk uit het werken voor ambtelijke
instanties en burgemeesters, die van paarden afhankelijk waren. Ook moest hij
paarden keuren die gerekwireerd worden door 'la Grande Armée'. Dit hield in
dat hij door het departement en naar Brussel moest reizen.
Ondertussen onderhield hij een levendige correspondentie over ziektegevallen
met zijn vroegere studiegenoten, moeilijke gevallen legde hij ook voor aan zijn
31