j .a. manus van der jagt (1806 - 1881), schoolmeester te Burgh door Arie Damman 35 Inleiding Op 28 april 1866 houdt het Onderwijzersgezelschap Westelijk Schouwen haar maandelijkse bijeenkomst. Deze keer komt men bij elkaar ten huize van meester W.K. Hoffman te Haamstede. Het verslag van deze vergadering vermeldt: 'Al de Leden waren tegenwoordig. De Notulen der voorgaande verg. werden gelezen en goedgekeurd. De bepaalde werkz. werden aangevangen met eene lezing door den hr. v.d. Jagt, ten onderwerp hebbende: 'eene schets van zijne levensgeschiedenis als mens, maar vooral als onderwijzer.' Meester Manus van der Jagt heeft enkele weken hiervoor zijn zestigste verjaardag gevierd. Voor hem de aanleiding om zijn collega's een terugblik te geven op zijn leven. Het is jammer dat de notulen niet uitgebreider ingaan op de inhoud van de levensschets van deze schoolmeester, die drieënveertig jaar lang de Burghse kinderen onderwijs gegeven heeft. Dit artikel is een poging tot een reconstructie. Jeugd In het gezin van Cornelis Manus en Helena de Jonge, beiden afkomstig uit Sirjansland, wordt op 8 april 1806 een derde kind geboren, Jan Albertus. Vader Cornelis is sinds 1799 schoolmeester in Burgh. Op 14 juli van dat jaar is hij door de kerkenraad van de Hervormde gemeente verkozen tot schoolmeester, koster en voorzanger in plaats van de onderwijzer L. Kluitman, die naar Oude Tonge vertrokken is. Tot die tijd was meester Manus werkzaam in Nieuwerkerke in Schouwen. Als Jan Albertus geboren wordt, heeft het gezin Manus zware tijden doorge maakt. In zijn vergadering van 2 februari 1805 heeft de kerkenraad eenparig besloten Cornelis Manus uit zijn kerkelijke functies van koster en voorzanger te schorsen en hem de toegang tot het Avondmaal te ontzeggen. Reden voor deze disciplinaire straf is de tegen hem ingebrachte beschuldiging vader te zijn van een in onecht geboren kind. Eerst door het tonen van duchtige bewijzen van zijn onschuld zullen deze maatregelen worden opgeheven. In de kerkenraadsvergadering van 17 januari 1806 komt een brief van meester Manus aan de orde waarin hij bij herhaling verzoekt om zijn functies weer te mogen vervullen. Hoewel noch zijn onschuld noch zijn schuld bewezen is, "t kan niet oneindig voortduren', wordt hij van zijn 'suspens en censuur' ontslagen. Hij mag weer als voorzanger en koster fungeren en aan het Heilig Avondmaal gaan. Eén van de ouderlingen, Pieter Riekwel, levert een schriftelijk protest in tegen dit besluit. Volgens dit kerkenraadslid heeft de onderwijzer nog niet aan de gestelde voorwaarden voldaan. Lang heeft meester Manus zijn functie niet meer uitgeoefend. Aan het eind van het jaar 1807 wordt door het gemeentebestuur en de kerkenraad M. van Wijngaarden benoemd tot schoolmeester en voorzanger. Op welke manier het voormalige schoolhoofd in het onderhoud van zijn gezin heeft voorzien, wordt duidelijk in het Bevolkingsregister van Burgh van 1811. Als beroep staat 'marchand en grains' (korenkoopman) genoteerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 37