opzigt voor onze belangen, over de ontvangen circulaires aangaande schoolza- ken enz. dat er voor het overige weinig aan opzettelijke werkzaamheden gedaan kon worden.' De laatste vergadering van een seizoen krijgt meestal een feestelijk tintje, zoals in 1848 toen deze bijeenkomst onder afwisseling van gezellige kout, het aanhef fen van zangstukken en het voordragen van losse stukjes allergenoeglijkst werd gesleten.' Ook leven de collega's mee als het een ingrijpende gebeurtenis in het persoonlijk leven betreft. Als het 'waardig medelid Van der Jagt weer aanwezig is in wee moedig dankbare stemming' op de eerste vergadering in 1865 wordt stilgestaan bij het feit dat hij in het jaar hiervoor door treurige omstandigheden, ziekte en sterfgeval slechts een enkele keer in hun midden was. Op 11 oktober 1864 over leed, na een ziekte van twaalf dagen, dochter Johanna Willemina op vierentwin tig jarige leeftijd. De secretaris notuleert in de vergadering van 11 maart: 'Met een daaruit voort vloeiend woord van herinnering en bemoediging van deelneming en vertroos ting werd de vergadering door de voorzitter geopend.' Als meester Manus van der Jagt in 1878 besluit om zijn onderwijsloopbaan te beëindigen, is dit voor de vergadering van 10 augustus van dat jaar aanleiding om hem met algemene stemmen te benoemen tot honorair lid van de afdeling. Uit het verslag blijkt dat hij zich die benoeming 'gaarne laat welgevallen'. 'De ijverige man' In 'Levensberichten van Zeeuwen' (1890) heeft F. Nagtglas ook Jan Albertus Manus van der Jagt opgenomen. Naast enkele persoonlijke gegevens geeft hij de volgende informatie: 'Op schoolgebied gaf de ijverige man een aantal werkjes uit, zooals zijne Aardrijkskundige lees- en leerboeken over Nederland en over Zeeland en zijn Handboekje voor de jeugd, waarvan vier drukken bestaan. Ook schreef hij eene Opgaaf van min of meer gelijkluidende plaatsnamen in Nederland en een werkje getiteld: Levenswijsheid. Het 'Handboekje voor de jeugd' bestaat uit twee stukjes. Het eerste bevat 'tafels van munten, maten enz.' en het tweede 'Kindergebeden en spreuken, enz.' Ook vermeldt het schutblad van één van de boekjes de uitgave: 'Korte schets van de eerste beginselen der Rekenkunde, of handboekje tot de verschillende practische rekenboeken, voor schoolgebaiik 0,30.' Zijn voornemen om een aardrijkskundeboekje uit te geven, maakt hij kenbaar in de brief van 2 augustus 1842 aan zijn 'Zeer geachte Vriend!' van der Baan. Deze collega en vriend heeft hem laten weten bezig te zijn met de voorbereidingen voor de uitgave van een wat uitgebreider werk op het gebied van aardrijkskunde en geschiedenis voor schoolgebruik. Van der Jagt, die inmiddels ook al ver gevorderd is met de uitgave van een klein werkje, schrijft dan: 'Ik heb over Zeeland altijd maar een klein geschreven schetsje gebruikt, dat ik echter wel gaarne in druk zou willen hebben. Dit plan ligt voor een ruim deel reeds klaar.' Het moet een werkje worden - beknopt, kort en oppervlakkig - dat heel goed als voorloper voor de uitgebreidere uitgave van Van der Baan kan dienen, daarom 'geloof ik niet dat het noch voor u, noch voor mij noodig is, daarvan af te zien.' Wanneer de eerste dmk van dit lees- en leerboekje over Zeeland verscheen, is niet te achterhalen. Er zijn alleen een derde, verbeterde en vermeerderde dmk (1862) en een vierde, veel vermeerderde dmk (1865) bekend. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 48