55 jonge vrouw die hem, de kinderen en de zaak kende. Maria Huson, 26 jaar oud, sinds vijf jaar inwonend dienstbode, voldeed aan alle voorwaarden en wilde wel Johannes' tweede echtgenote worden. Eind 1828 werd het huwelijk voltrokken. De notariële akte liet zien dat de manufacturenzaak op het ogenblik van Pieternella's overlijden een batig saldo had van 25.200. De waarde van het dubbel- pancl op de Appelmarkt bedroeg 1.200, de totale baten van kasgeld, meubelen, kleding, sieraden, de handelsvoorraad en de te innen bedragen van de klanten beliepen 26.000 en de nog te betalen kosten van geleverde goederen bedroegen 2.000. Voor een zaak die nog maar 12 jaar bestond was dit voor die tijd een aanzienlijk bedrag. De conclusie mag dan ook zijn, dat de manufacturenzaak zich tussen 1816 en 1828 van "niets" tot een goed en financieel gezond bedrijf had ontwikkeld onder leiding van zowel Johannes Ochtman als Pieternella Nijland. De manufacturenzaak tussen 1828 en 1840 Voor Maria Huson, die van dienstmeisje ineens 'Juffrouw Ochtman" was geworden, waren de eerste huwelijksjaren moeilijk; haar eerste vier kinderen verloor ze direct of kort na hun geboorte. Pas in 1835 beviel ze van een zoon die in leven bleef. Uiteindelijk kreeg ze bij Johannes negen kinderen, waarvan ze er drie zag op groeien. Desondanks was Maria een enorme steun voor Johannes. Natuurlijk was hij formeel de koopman, de eigenaar en verantwoordelijke voor de zaak, maar zonder de hulp van eerst Pieternella Nijland en nu van Maria Huson, had hij niet zo'n vakkundige en succesvolle ondernemer kunnen worden. Dat Maria niet kon schrijven, zoals vermeld staat in haar huwelijksakte, heeft niet belet dat zij een prima zakenvrouw werd. Op het eiland woonden weinig of geen leveranciers. De meeste goederen, zowel kleding- als gordijnstoffen, fournituren en kleine artikelen als klosjes garen, stopwol, knopen en band, werden over water aangevoerd en stellig aan de Nieuwe Haven gelost. Daar kon Johannes zijn bestellingen halen of laten afhalen, toen nog met een grote mand, een kruiwagen of steekwagen. Zijn voorraad moest goed op peil gehouden worden, omdat hij niet op regelmatige en stipte aanvoer kon rekenen. Door langdurig slechte weersomstandigheden kon het vervoer over de weg ver traging oplopen, terwijl storm, slecht zicht en ongunstig tij het scheepvaart verkeer konden belemmeren. De magazijnen van de winkel konden daarom beter goed gevuld zijn om niet het risico te lopen een keer "nee" te moeten verkopen. Verbouwing van de winkel In 1837 waren de eerste twee kinderen van Johannes en Pieternella Nijland ge trouwd, Johan Hendrik, inmiddels apotheker, en Geertruida. In 1845 was het de beurt aan Jacob, de tweede zoon uit het eerste huwelijk, die trouwde met Alida de Vos en zich vestigde als kruidenier op de Dam B 89 in een pand dat al vanaf 1821 door familieleden Ochtman bewoond werd. In 1851 trouwde het laatste kind uit het eerste huwelijk, Klara Wilhelmina. Ook zij verliet het ouderlijk huis. Ook na het vertrek van de vier getrouwde kinderen, kwamen Johannes en Maria nog ruimte tekort voor cle voorraden van het steeds groeiende assortiment winkel goederen, terwijl de groter wordende kinderen uit het tweede huwelijk, Pieter Marinus, Robina Johanna en Samuel Johannes, meer ruimte vroegen. Het aantal van vier inwonende personeelsleden was al jaren gelijkgebleven. Pieter Marinus was inmiddels 16 jaar. Hij had na zijn schooltijd bij zijn vader vakkennis opge daan om zich op termijn als koopman te kunnen vestigen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 57