De laatste jaren van Johannes Ochtman als manufacturier
Johannes zette na het overlijden van Maria de zaak voort met hulp van zijn nog
inwonende dochter Robina Johanna en van het inwonende personeel voor de
winkel, het atelier en het huishouden, Pieter Marinus had zijn eigen zaak en zal
alleen incidenteel zijn bijgesprongen. Maar de aardigheid van het zakendoen was
er voor Johannes af; hij maakte geen plannen meer voor verdere uitbreiding en
leek zich niet meer te interesseren in nieuwe ontwikkelingen binnen cle textiel
branche. Dat weerspiegelde zich in de boeken van het "Kohier van de Hoofdelijke
Aanslagen in Zierikzee", waarin Johannes Ochtman over het boekjaar 1862 werd
ingedeeld in de klasse met een geschat jaarinkomen tussen 15.000 en 17.499;
ook over 1863 was dat het geval. Maar daarna liepen de inkomsten van de zaak
teaig: voor 1864 en 1865 stond hij nog te boek voor een inkomen tussen 10.000 en
12.499, teiwijl het inkomen over 1866 en 1867 tussen de 4.500 en 4.999 be
droeg, een daling van 66% vergeleken met het topjaar 1859, toen Maria nog leefde.
Het jaar 1867 had voor Johannes Ochtman, zijn zoons Pieter Marinus en Samuel
Johannes en voor zijn manufacturenzaak een rampzalig verloop. Een jonge,
ongehuwde vrouw, Saartje Herrebout, was in mei 1865 bevallen van een dochter,
een onwettig kind van Johannes Ochtman. Johannes had haar geld gegeven en
gevraagd zijn vaderschap geheim te houden. Maar na zo'n anderhalf jaar is liet
uitgelekt. Johannes ging in Zierikzee over de tong, kreeg verwijten van zijn kin
deren en vanuit de kerk. Pieter Marinus voelde dat ook zijn naam, zeker als oud-
kerkenraadslid, bezoedeld was. En de naaste familie vreesde dat, als er nu niets
geregeld werd, het einde van de manufacturenzaak nabij zou komen. Johannes
kon zelf geen orde op zaken stellen en vroeg zijn zoon Jacob, de kruidenier, de
oudste nog levende zoon uit zijn eerste huwelijk, als gevolmachtigde alle zaken
voor hem te regelen. Na beraad binnen de familie ging Jacob naar notaris
Ermerins om met hem een plan te maken voor alles wat er in zo kort mogelijke
tijd geregeld moest worden om de naam van de familie Ochtman te zuiveren en
de manufacturenzaak te redden. Er werden binnen zes maanden een tiental
akten gemaakt bij de Burgelijke Stand in Zierikzee en Middelburg en bij enkele
notarissen in Zierikzee. Kort samengevat kwam het erop neer, dat allereerst het
in 1865 geboren kind door Johannes erkend en geëcht werd als zijnde Johanna
Cornelia Ochtman en dat Johannes met Sara Herrebout trouwde. Hij noch Sara
voelden zich meer thuis in Zierikzee en ze vertrokken naar Amsterdam. Snel
daarna worden de nalatenschappen van Pieternella Nijland en van Maria Huson
verdeeld over de erfgenamen van de eerste, resp. de tweede huwelijksgemeen
schap van Johannes Ochtman; dat zijn Johannes met de vier kinderen van
Pieternella en Johannes met de drie kinderen van Maria.
Om de manufacturenzaak te kunnen voortzetten moest Samuel Johannes de win
kel en het dubbelpand overnemen. Op 21 juni 1867 werd per advertentie in de
Zierikzeesche Nieuwsbode de overdracht van de zaak door Johannes aan Samuel
Johannes aangekondigd. Johannes dankte zijn vroegere klanten voor hun
geschonken vertrouwen en beval zijn opvolger bij hen aan. Samuel Johannes
zette de zaak voort, een zaak die financieel gezien sinds I860 een stuk achteruit
was gegaan. Hij bediende de trouwgebleven klanten zo goed als hij kon, in de
eerste jaren bijgestaan door zijn inwonende halfzuster, de weduwe Klara
Wilhelmina Borrendamme-Ochtman, zijn zuster Robina Johanna en een dienstbode.
Samuel Johannes hield van het erfdeel van zijn moeder, groot 4.490, niet veel
over na daarvan het huis en de winkelvoorraad te hebben betaald. De wil tot
59