anatoom als Huizinga tot het medisch proletariaat. Laatstgenoemde was dan ook zeer vereerd met het hoge bezoek aan zijn bescheiden instituut. Zijn antropoge- netische afdeling was niet groter dan de woonkamer in een doorzonwoning. Enig eigen budget had hij niet en hij was te trots om daarom te vragen. Bij het gesprek met Verbiest mocht Vinken niet aanwezig zijn. Hij hoorde slechts de conclusie: het lumbale wervelkanaal zou moeten worden opgemeten bij een groot aantal skeletten. Het toeval wilde dat op de zolder van het Anatomisch Laboratorium een groot aantal kisten met skeletten lag. Die van de negentiende- eeuwse kerkhoven van Velp en Berkel bevatten een groot aantal wervelkolom men in opvallend goede staat. Vinken verdween naar de zolder en vond 51 ske letten waarvan de lendenwervels compleet en onbeschadigd waren. Meer wervelkolommen kon hij gaan opgraven in Zeeland. Met Huizinga vertrok hij zuidwaarts, naar Nieuwerkerke op Schouwen. Nieuwerkerke-Schiitje: de plek Waar de naam 'Schutje' vandaan komt, is niet geheel duidelijk. De meest plausi bele verklaring hiervoor is dat vanwege de aanwezigheid van een schutsluisje Nieuwerkerke werd aangeduid als Nieuwerkerk-in-Schut of Schutje.4 Bij Nieuwer kerke lag een lichte verhoging in het land waarop honderden jaren geleden een kerk stond en een voormalig kerkhof lag. Het oude dorp en de kerk waren door een overstroming verdwenen, maar konden op oude kaarten worden gelokali seerd. Huizinga en Vinken kregen ter assistentie een aantal grondwerkers toege wezen. Samen groeven zij twee diepe putten en één langgerekte sleuf, op de plaats waar de vroegere kerk had gestaan en door het kerkhof ernaast. Het pro fiel - met alle bodemlagen tot ruim vier meter diep - van put II is bewaard geble ven bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) te Amersfoort. Profiel van de samenstelling van de bodemlaag in put II. (Archief R.O.B.) 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 91