De profielen van de zijwanden van de gegraven sleuf bij Nieuwerkerke-Schutje. (Archief R. O.B.) Daar werd een groot aantal, vrij gave skeletten gevonden, die op de zolder van het instituutsgebouw op het Janskerkhof in Utrecht werden opgeslagen. Hun geploeter in de modder bleef niet onopgemerkt. De Provinciale Zeeuwse Courant berichtte op 30 maart 1951: Sinds Dinsdag is er in de oude dorpskern van Nieuwerkerk op Duiveland een belangrijk onderzoek gaande. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek ving namelijk aan met een gedeeltelijke opgraving van het oude kerkhof. Een tiental arbeiders verrichten het graafwerk onder toezicht van dr. Huizinga en diens assistent de heer Van Vinken.Met grote belangstelling volgen niet alleen de bewoners van deze streek het opgra- vingswerk, maar ook in wetenschappelijke kringen ziet men geïnteresseerd toe, want de resultaten kunnen veelbetekenend zijn.5 Er staan twee foutjes in dit artikel. Vinken heet in het artikel abusievelijk 'Van Vinken". Belangrijker nog is de fout in de plaatsnaam: de opgravingen vonden niet plaats in Nieuwerkerk op Duiveland, maar in Nieuwerkerke op Schouwen (een onbekende medewerker van het gemeentearchief corrigeerde die fout hand matig: deze schrapte 'Duiveland' en schreef met venijnige halen 'Schouwen' op het knipsel). Deze verwarring zou nog jaren voortduren. Zeker na de samenvoe ging van Schouwen en Duiveland zal vrijwel iedereen meteen denken aan het grotere Nieuwerkerk (op Duiveland) en niet aan het gehucht Nieuwerkerke, nabij Kerkwerve (op Schouwen). De inwoners van het gehucht waren zich ook bewust van de voortdurende verwarring en noemden het anders, namelijk naar de oorspronkelijke naam 'Nieuwerkerke-Schutje' of, nog korter, 'Schutje'. Wat was dat voor plek? Een geromantiseerde indruk geeft een artikel uit 1972: Zacht ruisend graan en een trillende leeuwerik is alles wat je hoort in het vredige Nieuwerkerke. Op het akkerland zijn boeren onhoorbaar bezig met de laatste hooioogst. De zon schijnt en het vee loopt kalm in het glimmend groen van de wei. Ik ben in Nieuwerkerke (je kunt het beter "Schutje" noemen, dat spreekt veel meer aan) een gehucht, drijvend als een eilandje in het wijdse polderland tussen Kerkwerve en Delingsdijk. Iedereen die hier niet bekend is, zou dit klein ste gehucht van Schouwen onwetend voorbijrijden, want een naambord ontdek je nergens. Schutje is als het ware ondergedoken in een hoeveelheid boerderijen, die haar rijkelijk omringen.6 Zelfs hier zou de tijd niet helemaal stilstaan, al zal de tijd er wel nimmer vliegen, 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2004 | | pagina 92