hooguit schoorvoetend vooruitgaan. Lees hoe in 1989 over Schutje wordt
geschreven: Het buurtschap Nieuwerkerke net buiten Kerkwerve ademt de sfeer
van een ruim woonerf. Hoewel er gewerkt wordt in en om de huizen, is het rus
tig in het gehucht. Hier en daar verlaat een tractor het erf van een boerderij.
Alleen de grote doorsnijdende weg zorgt voor het nodige verkeersgeruis op de
achtergrond. Schutje, zoals Nieuwerkerke ook wel heet, is geen vergrijst restje
Schouws verleden. Vandaag de dag bestaat een aanzienlijk deel van de ruim vijf
tig inwoners uit jongeren.7
In zeventien jaar tijd is er geluid bijgekomen (veraf verkeer en een enkele trac
tor) en wonen er maar liefst vijftig mensen in Schutje. Het laat zich raden hoe
verlaten het was in de jaren '50 van de vorige eeuw.
Publiciteit rond de opgravingen
Het opgraven van een kerkhof in het Zeeland van de jaren vijftig van de vorige
eeuw moet voor de regionale bevolking geen alledaagse gebeurtenis zijn
geweest. Men mag aannemen dat zulks niet zonder slag of stoot zal zijn goedge
keurd. Wonderlijk genoeg is in de officiële gemeentestukken geen corresponden
tie aangetroffen, noch is er in de gemeenteraadsverslagen melding gemaakt van
de opgravingsactiviteiten. Wel bleken krantenpublicaties door een goede indexe
ring eenvoudig op te sporen in het gemeentearchief te Zierikzee.8 Het opgra-
vingswerk trok publicitaire aandacht, want nauwelijks tien dagen na de eerste
publicatie in de Provinciale Zeeuwse Courant op 30 maart, volgde een nieuw
bericht: De ontgravingswerkzaamheden te Nieuwerkerk op Schouwen ('Schutje'),
worden met kracht voortgezet. Men heeft thans reeds resultaten bereikt, die aan
de verwachtingen beantwoorden. Zo kan men zich nu een beeld vormen van de
omvang van de kerk en toren uit de gothische periode, die hier vroeger hebben
gestaan. In de kerk zal hopelijk weer het nodige anthropologische materiaal
te voorschijn komen - er zijn reeds stoffelijke resten geborgen - dat een waarde
volle schakel zal zijn in de keten van uitgebreid anthropologisch onderzoek der
bevolkingsgroepen. Ondanks de veelheid in geschriften over anthropologische
bevolkingstypen, die Zeeland hebben bewoond in de voorgaande eeuwen, is
men heden nog ver van een juiste visie op de oorspronkelijke verdeling van de
verschillende mensenrassen.9
Precies drie weken later sprak P. Glazema, zoals gezegd directeur van de
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Nederland, met de
91